1 Koningen 2:4

4 Opdat de HEERE bevestige Zijn woord, dat Hij over mij gesproken heeft, zeggende: Indien uw zonen hun weg bewaren, om voor Mijn aangezicht trouwelijk, met hun ganse hart en met hun ganse ziel te wandelen, zo zal geen man, zeide Hij, u afgesneden worden van den troon Israels.

1 Koningen 2:4 Meaning and Commentary

1 Kings 2:4

That the Lord may continue his word which he spake concerning
me
his word of promise concerning the kingdom of David, and the succession of it, and confirm and establish it:

saying, if thy children take heed to their way;
they are directed to walk in, even the way of the Lord, and not turn to the right hand or the left:

to walk before me in truth:
in the sincerity and integrity of their hearts, according to the word of truth, and under the influence of the spirit of truth:

with all their heart, and with all their soul;
in the most cordial manner, with the strongest affection and zeal; with all eagerness and earnestness; with their whole hearts engaged in every duty performed by them: then the Lord said,

there shall not fail thee a man on the throne of Israel;
one to succeed him in the throne; this, with respect to his throne, literally considered, was conditional; but, spiritually considered, was absolute, and had its fulfilment in the Messiah, whose throne is for ever; see ( Luke 1:32 Luke 1:33 ) .

1 Koningen 2:4 In-Context

2 Ik ga heen in den weg der ganse aarde, zo wees sterk, en wees een man.
3 En neem waar de wacht des HEEREN, uws Gods, om te wandelen in Zijn wegen, om te onderhouden Zijn inzettingen, en Zijn geboden, en Zijn rechten, en Zijn getuigenissen, gelijk geschreven is in de wet van Mozes; opdat gij verstandelijk handelt in al wat gij doen zult, en al waarheen gij u wenden zult;
4 Opdat de HEERE bevestige Zijn woord, dat Hij over mij gesproken heeft, zeggende: Indien uw zonen hun weg bewaren, om voor Mijn aangezicht trouwelijk, met hun ganse hart en met hun ganse ziel te wandelen, zo zal geen man, zeide Hij, u afgesneden worden van den troon Israels.
5 Zo weet gij ook, wat Joab, de zoon van Zeruja, mij gedaan heeft, en wat hij gedaan heeft aan de twee krijgsoversten van Israel, Abner, den zoon van Ner, en Amasa, den zoon van Jether, dien hij gedood heeft, en heeft krijgsbloed vergoten in vrede; en hij heeft krijgsbloed gedaan aan zijn gordel, die aan zijn lendenen was, en aan zijn schoenen, die aan zijn voeten waren.
6 Doe dan naar uw wijsheid, dat gij zijn grauwe haar niet met vrede in het graf laat dalen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.