1 Kronieken 24:6

6 En Semaja, de zoon van Nethaneel, de schrijver, uit de Levieten, schreef hen op, voor het aangezicht des konings, en van de vorsten, en van den priester Zadok, en van Achimelech, den zoon van Abjathar, en van de hoofden der vaderen onder de priesters en onder de Levieten; een vaderlijk huis werd genomen voor Eleazer, en desgelijks werd genomen voor Ithamar.

1 Kronieken 24:6 Meaning and Commentary

1 Chronicles 24:6

And Shemaiah the son of Nethaneel the scribe
The Targum is, Moses the chief scribe, so called: one

of the Levites wrote them:
the lots, and the names upon them, put into the urn, and as they came out, which was first, second and this was done

before the king, and the princes, and Zadok the priest, and Ahimelech
the son of Abiathar, and before the chief of the fathers of the priests
and Levites;
and in this public manner, before such great personages, and in the presence of those that were interested in the affair, that it might appear plainly no fraudulent methods were taken, and that there might be no suspicion of any:

one principal household being taken for Eleazar, and one for Ithamar;
the sense of Jarchi as above, and other Jewish writers, is, that one was added to each family of Eleazar, and so made sixteen, and Ithamar's were retained, and left as at first, eight: but the sense is, that first one family of Eleazar was taken, and then one of Ithamar's family, and then one of Eleazar's again, and so on until sixteen were gone through; and then the other eight were divided under so many heads of the family of Eleazar.

1 Kronieken 24:6 In-Context

4 En van de kinderen van Eleazar werden meer gevonden tot hoofden der mannen, dan van de kinderen van Ithamar, als zij hen afdeelden; van de kinderen van Eleazar waren zestien hoofden der vaderlijke huizen, maar van de kinderen van Ithamar, naar hun vaderlijke huizen, acht.
5 En zij deelden hen door loten af, dezen met genen; want de oversten des heiligdoms en de oversten Gods waren uit de kinderen van Eleazar en van de kinderen van Ithamar.
6 En Semaja, de zoon van Nethaneel, de schrijver, uit de Levieten, schreef hen op, voor het aangezicht des konings, en van de vorsten, en van den priester Zadok, en van Achimelech, den zoon van Abjathar, en van de hoofden der vaderen onder de priesters en onder de Levieten; een vaderlijk huis werd genomen voor Eleazer, en desgelijks werd genomen voor Ithamar.
7 Het eerste lot nu ging uit voor Jojarib, het tweede voor Jedaja,
8 Het derde voor Harim, het vierde voor Seorim,
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.