1 Kronieken 26:25

25 Maar zijn broeders van Eliezer waren dezen: Rehabja was zijn zoon, en Jesaja zijn zoon, en Joram zijn zoon, en Zichri zijn zoon, en Selomith zijn zoon.

1 Kronieken 26:25 Meaning and Commentary

1 Chronicles 26:25

And his brethren by Eliezer
His kinsmen that descended from Eliezer, the brother of Gershom, the ancestor of Shebuel, whose descent from him in succession were

Rehabiah, Jeshaiah, Joram, Zichri, and Shelomith.

1 Kronieken 26:25 In-Context

23 Voor de Amramieten, van de Jizharieten, van de Hebronieten, van de Uzzielieten,
24 En Sebuel, de zoon van Gersom, den zoon van Mozes, was overste over de schatten.
25 Maar zijn broeders van Eliezer waren dezen: Rehabja was zijn zoon, en Jesaja zijn zoon, en Joram zijn zoon, en Zichri zijn zoon, en Selomith zijn zoon.
26 Deze Selomith en zijn broederen waren over al de schatten der heilige dingen, die de koning David geheiligd had, mitsgaders de hoofden der vaderen, de oversten over duizenden en honderden, en de oversten des heirs;
27 Van de krijgen en van den buit hadden zij het geheiligd, om het huis des HEEREN te onderhouden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.