1 Kronieken 4:42

42 Ook gingen uit hen, te weten uit de kinderen van Simeon, vijfhonderd mannen, tot het gebergte van Seir; en Pelatja, en Nearja, en Refaja, en Izziel, de zonen van Isei, waren hun tot hoofden.

1 Kronieken 4:42 Meaning and Commentary

1 Chronicles 4:42

And some of them, even of the sons of Simeon, five hundred
men went to Mount Seir
In the land of Edom:

having for their captains Pelatiah, and Neariah, and Rephaiah, and
Uzziel, the sons of Ishi;
these four captains are said, by the ancient Rabbins, to be of the tribe of Manasseh, as Kimchi observes; see ( 1 Chronicles 5:24 ) but as the five hundred they were at the head of were of the sons of Simeon, the captains, no doubt, were of the same race.

1 Kronieken 4:42 In-Context

40 En zij vonden vette en goede weide, en een land, wijd van begrip, en stil, en gerust; want die van Cham woonden daar tevoren.
41 Dezen nu, die met namen beschreven zijn, kwamen in de dagen van Hizkia, den koning van Juda, en zij sloegen de tenten en woningen dergenen, die daar gevonden werden; en zij verbanden hen, tot op dezen dag; en zij woonden aan hun plaats, want daar was weide voor hun schapen.
42 Ook gingen uit hen, te weten uit de kinderen van Simeon, vijfhonderd mannen, tot het gebergte van Seir; en Pelatja, en Nearja, en Refaja, en Izziel, de zonen van Isei, waren hun tot hoofden.
43 En zij sloegen de overigen der ontkomenen onder de Amalekieten, en zij woonden aldaar tot op dezen dag.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.