1 Kronieken 9:21

21 Zacharja, de zoon van Meselemja, was poortier aan de deur van de tent der samenkomst.

1 Kronieken 9:21 Meaning and Commentary

1 Chronicles 9:21

And Zechariah the son of Meshelemiah
Some think this refers to one that was in the times of David; but it seems rather to respect one that was after the Babylonish captivity, see ( 1 Chronicles 26:1 1 Chronicles 26:2 ) though he and his brethren were in an office established in the times of David, and the order of which was now, as then, observed:

was porter of the door of the tabernacle of the congregation:
who was the chief porter, and kept the door; either that led into the outer court, and kept out all unclean persons from entering there; or that which led into the court of the priests, that none but priests might enter there.

1 Kronieken 9:21 In-Context

19 En Sallum, de zoon van Kore, den zoon van Ebjasaf, den zoon van Korah, en zijn broeders van het huis zijns vaders, de Korathieten, waren over het werk van den dienst, wachters der dorpelen des tabernakels; gelijk hun vaders in het leger des HEEREN geweest waren bewaarders van den ingang;
20 Als Pinehas, de zoon van Eleazar, te voren voorganger bij hen was, met welken de HEERE was.
21 Zacharja, de zoon van Meselemja, was poortier aan de deur van de tent der samenkomst.
22 Allen, die uitgelezen waren tot poortiers aan de dorpelen, waren tweehonderd en twaalf. Dezen waren in het geslachtsregister gesteld naar hun dorpen. David en Samuel, de ziener, hadden hen in hun ambt bevestigd.
23 Zij dan en hun zonen waren aan de poorten van het huis des HEEREN, in het huis der tent, aan de wachten.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.