1 Samuël 14:13

13 Toen klom Jonathan op zijn handen en op zijn voeten, en zijn wapendrager hem na; en zij vielen voor Jonathans aangezicht, en zijn wapendrager doodde ze achter hem.

1 Samuël 14:13 Meaning and Commentary

1 Samuel 14:13

And Jonathan climbed up upon his hands and upon his feet
He did not attempt to go up the way or pass the Philistines kept, but turned aside and climbed up a precipice thought inaccessible, and came upon them unseen, and at unawares; for had he attempted to come up in any part where he was seen, they could easily have beat him down, and prevented his ascent; but though the place he climbed was so very steep and cragged, yet going on all four, as we say, he surmounted the difficulty; for he took this method of going on his hands and feet, not so much that he might not be seen; but because otherwise he could not have got up, not being able to stand on his feet; some think it was the precipice called Bozez he climbed, which, according to the Targum, had its name from its being lubricous and slippery:

and his armourbearer after him;
who clambered up in the same manner, in imitation of his master, and as taught and directed by him:

and they fell before Jonathan, and his armourbearer slew after him;
Jonathan, coming upon them at an unawares, knocked them down; or falling upon them, and laying about him with great dispatch, wounded them, and laid them prostrate to the ground; and his armourbearer following them, put them to death, dispatched them at once; and so between them both made quick riddance of them.

1 Samuël 14:13 In-Context

11 Toen zij beiden zich aan der Filistijnen bezetting ontdekten, zo zeiden de Filistijnen: Ziet, de Hebreen zijn uit de holen uitgegaan, waarin zij zich verstoken hadden.
12 Verder antwoordden de mannen der bezetting aan Jonathan en zijn wapendrager, en zeiden: Klimt op tot ons, en wij zullen het u wijs maken. En Jonathan zeide tot zijn wapendrager: Klim op achter mij, want de HEERE heeft hen gegeven in de hand van Israel.
13 Toen klom Jonathan op zijn handen en op zijn voeten, en zijn wapendrager hem na; en zij vielen voor Jonathans aangezicht, en zijn wapendrager doodde ze achter hem.
14 Deze eerste slag nu, waarmede Jonathan en zijn wapendrager omtrent twintig mannen versloegen, geschiedde omtrent in de helft eens bunders, zijnde een juk ossen lands.
15 En er was een beving in het leger, op het veld en onder het ganse volk; de bezetting en de verdervers beefden ook zelven; ja, het land werd beroerd, want het was een beving Gods.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.