1 Samuël 14:15

15 En er was een beving in het leger, op het veld en onder het ganse volk; de bezetting en de verdervers beefden ook zelven; ja, het land werd beroerd, want het was een beving Gods.

1 Samuël 14:15 Meaning and Commentary

1 Samuel 14:15

And there was trembling in the host in the field
Belonging to Michmash, where the army lay encamped:

and among all the people;
the inhabitants of Michmash, or that attended the army, and furnished them with provisions, trafficking with them; the common people, as distinguished from the soldiers:

the garrison;
those that were in it, who did not sally out, but perceiving a great slaughter made of their outer scouts, were seized with a panic:

and the spoilers they also trembled;
who had been about the country, ravaging and plundering it, and were returned with their booty; see ( 1 Samuel 13:17 )

and the earth quaked;
the inhabitants of it thereabout, or the earth itself literally; a real earthquake was caused at the same time, which increased the terror:

so that it was a very great trembling;
both with respect to the numbers that were affected with it throughout the camp and garrison, and the causes of it; the terrible apprehension they had of a large army just ready to rush upon them; the earth quaking and opening in various places, threatening to swallow them up; and perhaps suspicions of treachery among themselves, they consisting of various nations, and some among them Hebrews; hence they fell upon and slew one another, ( 1 Samuel 14:20 1 Samuel 14:21 ) , or "a trembling of God" ^F21; either in the same sense to which we translate it, as cedars of God, flame of God that is, large and great ones; or which came from God; it was he that sent this trembling among them, struck their minds with fear and dread, so that they were in the utmost consternation, and knew not what to do, nor which way to take, and had no heart to oppose the enemy, and defend themselves.

---

FOOTNOTES:

F21 (Myhla tdrxl) "in trepidationem Dei", Montanus, Drusius, Vatablus.

1 Samuël 14:15 In-Context

13 Toen klom Jonathan op zijn handen en op zijn voeten, en zijn wapendrager hem na; en zij vielen voor Jonathans aangezicht, en zijn wapendrager doodde ze achter hem.

14 Deze eerste slag nu, waarmede Jonathan en zijn wapendrager omtrent twintig mannen versloegen, geschiedde omtrent in de helft eens bunders, zijnde een juk ossen lands.

15 En er was een beving in het leger, op het veld en onder het ganse volk; de bezetting en de verdervers beefden ook zelven; ja, het land werd beroerd, want het was een beving Gods.

16 Als nu de wachters van Saul te Gibea-Benjamins zagen, dat, ziet, de menigte versmolt, en doorging, en geklopt werd;

17 Toen zeide Saul tot het volk, dat bij hem was: Telt toch, en beziet, wie van ons weggegaan zijn. En zij telden, en ziet, Jonathan en zijn wapendrager waren daar niet.