1 Samuël 14:16

16 Als nu de wachters van Saul te Gibea-Benjamins zagen, dat, ziet, de menigte versmolt, en doorging, en geklopt werd;

1 Samuël 14:16 Meaning and Commentary

1 Samuel 14:16

And the watchmen of Saul in Gibeah of Benjamin looked
The city of Gibeah was built on an hill, from where it had its name; and these watchmen or sentinels of Saul were set by him no doubt in the highest part of it, whereby they could overlook the army of the Philistines as they lay encamped, and could observe their motions, and give notice accordingly; and it being now broad day light, could see the condition they were in:

and, behold, the multitude melted away;
like snow gradually, and yet apace; they could discern their numbers lessening more and more, through the slaughter of many made among them by one another, and the flight of others; and they went on beating down one another; they could perceive they fled with great precipitation, throwing one another down in running, tumbling over one another, and trampling on each other which were in their way.

1 Samuël 14:16 In-Context

14 Deze eerste slag nu, waarmede Jonathan en zijn wapendrager omtrent twintig mannen versloegen, geschiedde omtrent in de helft eens bunders, zijnde een juk ossen lands.

15 En er was een beving in het leger, op het veld en onder het ganse volk; de bezetting en de verdervers beefden ook zelven; ja, het land werd beroerd, want het was een beving Gods.

16 Als nu de wachters van Saul te Gibea-Benjamins zagen, dat, ziet, de menigte versmolt, en doorging, en geklopt werd;

17 Toen zeide Saul tot het volk, dat bij hem was: Telt toch, en beziet, wie van ons weggegaan zijn. En zij telden, en ziet, Jonathan en zijn wapendrager waren daar niet.

18 Toen zeide Saul tot Ahia: Breng de ark Gods herwaarts. Want de ark Gods was te dien dage bij de kinderen Israels.