1 Samuël 17:54

54 Daarna nam David het hoofd van den Filistijn, en bracht het naar Jeruzalem; maar zijn wapenen legde hij in zijn tent.

1 Samuël 17:54 Meaning and Commentary

1 Samuel 17:54

And David took the head of the Philistine, and brought it to
Jerusalem
After he had been introduced with it to Saul, and when he had passed through various cities in Israel, carrying the head in triumph; where he was congratulated by the women, who came out singing and dancing, and speaking highly in his commendation and praise: why he carried it to Jerusalem is not easy to say, this not being a royal city, nor was it wholly in the hands of the Israelites; part of it indeed was in the possession of Judah and Benjamin, but the stronghold of Zion was possessed by the Jebusites; and it is generally thought that it was to the terror of them that the head of Goliath was carried there. R. Joseph Kimchi thinks, that Nob, where the tabernacle was at this time, was surnamed Jerusalem, but for what reason cannot be said:

but he put his armour in his tent;
not where the army was encamped before the engagement; for David had not his tent there, and beside the camp broke up upon this victory obtained; but rather in his tent or apartment at Bethlehem, when he returned thither, and where he laid up the armour he took from Goliath; though Abarbinel thinks, and so other Jews F17, that by his tent is meant the tabernacle of the Lord, called David's, because of his attachment to it; and certain it is that the sword of Goliath was either now, or at least hereafter, laid up there, see ( 1 Samuel 21:9 ) ; where all that went to sacrifice might see it, and call to mind this wonderful instance of the power and goodness of God, and praise him for it.


FOOTNOTES:

F17 Hieron. Trad. Heb. in lib. Reg. fol. 76. E.

1 Samuël 17:54 In-Context

52 Toen maakten zich de mannen van Israel en van Juda op, en juichten, en vervolgden de Filistijnen, tot daar men komt aan de vallei, en tot aan de poorten van Ekron; en de verwonden der Filistijnen vielen op den weg van Saaraim, en tot aan Gath, en tot aan Ekron.
53 Daarna keerden de kinderen Israels om, van het hittig najagen der Filistijnen, en zij beroofden hun legers.
54 Daarna nam David het hoofd van den Filistijn, en bracht het naar Jeruzalem; maar zijn wapenen legde hij in zijn tent.
55 Toen Saul David zag uitgaan den Filistijn tegemoet, zeide hij tot Abner, den krijgsoverste: Wiens zoon is deze jongeling, Abner? En Abner zeide: Zo waarachtig als uw ziel leeft, o koning! ik weet het niet.
56 De koning nu zeide: Vraag gij het, wiens zoon deze jongeling is.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.