1 Samuël 20:26

26 En Saul sprak te dien dage niets, want hij zeide: Hem is wat voorgevallen, dat hij niet rein is; voorzeker, hij is niet rein.

1 Samuël 20:26 Meaning and Commentary

1 Samuel 20:26

Nevertheless, Saul spake not anything that day
About David's absence, took no notice of it, said nothing about it:

for he thought something had befallen him;
some impurity, some nocturnal pollution, see ( Leviticus 15:16 ) ;

he [is] not clean, surely he [is] not clean;
which he repeated in his mind for the confirmation of it, and in contempt, and to the reproach of David; and in this way he accounted for his absence the first day, and so was easy, it not being lawful and fitting for an unclean person in a ceremonial sense to eat of the peace offerings, which Saul and his family were now partaking of.

1 Samuël 20:26 In-Context

24 David nu verborg zich in het veld; en als het nieuwe maan was, zat de koning bij de spijze, om te eten.
25 Toen zich de koning gezet had op zijn zitplaats, op dit maal gelijk de andere maal, aan de stede bij den wand, zo stond Jonathan op, en Abner zat aan Sauls zijde, en Davids plaats werd ledig gevonden.
26 En Saul sprak te dien dage niets, want hij zeide: Hem is wat voorgevallen, dat hij niet rein is; voorzeker, hij is niet rein.
27 Het geschiedde nu des anderen daags, den tweeden der nieuwe maan, als Davids plaats ledig gevonden werd, zo zeide Saul tot zijn zoon Jonathan: Waarom is de zoon van Isai noch gisteren noch heden tot de spijze gekomen?
28 En Jonathan antwoordde Saul: David begeerde van mij ernstelijk naar Bethlehem te mogen gaan.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.