1 Samuël 26:7

7 Alzo kwamen David en Abisai tot het volk des nachts; en ziet, Saul lag te slapen in den wagenburg, en zijn spies stak in de aarde aan zijn hoofdeinde, en Abner, en het volk lag rondom hem.

1 Samuël 26:7 Meaning and Commentary

1 Samuel 26:7

So David and Abishai came to the people by night
Josephus

---

FOOTNOTES:

F12 wrongly says, that he took with him both Abishai and Ahimelech; he chose to have but one, for the greater secrecy. This was a bold enterprise, for two men to go into a camp of three thousand men, though it was in the night; when though they might suppose the greater part of them were asleep, yet they could not well suppose this of all, and especially of the guards or sentinels; but no doubt David was moved to this, not merely by the dint of his natural courage, but by the Spirit of God, by whom he might be assured of protection, and that Saul and the people were cast into a deep sleep by the Lord, as they were, ( 1 Samuel 26:12 ) ; and this the Lord moved him to, that he might have an opportunity a second time to convince Saul of his innocence, and that he had no design upon his life:

and, behold, Saul lay sleeping within the trench;
(See Gill on 1 Samuel 26:5);

and his spear stuck in the ground at his bolster;
ready to take up and defend himself, should he be surprised; or this was his sceptre, which he always carried about with him, as an ensign of royalty, and by which very probably David knew which was Saul's tent or couch, where he slept:

but Abner and the people lay round about him;
as in ( 1 Samuel 26:5 ) .

F12 Antiqu. l. 6. c. 13. sect. 9.

1 Samuël 26:7 In-Context

5 En David maakte zich op, en kwam aan de plaats, waar Saul zich gelegerd had, en David bezag de plaats, waar Saul lag, met Abner, den zoon van Ner, zijn krijgsoverste. En Saul lag in den wagenburg, en het volk was rondom hem gelegerd.

6 Toen antwoordde David, en sprak tot Achimelech, den Hethiet, en tot Abisai, den zoon van Zeruja, den broeder van Joab, zeggende: Wie zal met mij tot Saul in het leger afgaan? Toen zeide Abisai: Ik zal met u afgaan.

7 Alzo kwamen David en Abisai tot het volk des nachts; en ziet, Saul lag te slapen in den wagenburg, en zijn spies stak in de aarde aan zijn hoofdeinde, en Abner, en het volk lag rondom hem.

8 Toen zeide Abisai tot David: God heeft heden uw vijand in uw hand besloten; laat mij toch hem nu met de spies op eenmaal ter aarde slaan, en ik zal het hem niet ten tweeden male doen.

9 David daarentegen zeide tot Abisai: Verderf hem niet; want wie heeft zijn hand aan den gezalfde des HEEREN gelegd, en is onschuldig gebleven?