2 Koningen 14:27

27 En de HEERE had niet gesproken, dat Hij den naam van Israel van onder den hemel verdelgen zou; maar Hij verloste hen door de hand van Jerobeam, den zoon van Joas.

2 Koningen 14:27 Meaning and Commentary

2 Kings 14:27

And the Lord said not that he would blot out the name of
Israel from under heaven
Had not as yet declared it by any of his prophets, that he would do it, as he afterwards did by Hosea, ( Hosea 1:4 Hosea 1:9 ) , and was fulfilled in the reign of Hoshea king of Israel, ( 2 Kings 17:1 ) .

but he saved them by the hand of Jeroboam the son of Joash;
the instrument of their deliverance from the hands of their enemies, and of recovering their borders as afore time.

2 Koningen 14:27 In-Context

25 Hij bracht ook weder de landpale van Israel van den ingang van Hamath, tot aan de zee van het vlakke veld; naar het woord des HEEREN, des Gods van Israel, dat Hij gesproken had door den dienst van Zijn knecht Jona, den zoon van Amitthai, den profeet, die van Gath-hefer was.
26 Want de HEERE zag, dat de ellende van Israel zeer bitter was, en dat er geen opgeslotenen noch verlatenen waren, en dat Israel geen helper had.
27 En de HEERE had niet gesproken, dat Hij den naam van Israel van onder den hemel verdelgen zou; maar Hij verloste hen door de hand van Jerobeam, den zoon van Joas.
28 Het overige nu der geschiedenissen van Jerobeam, en al wat hij gedaan heeft, en zijn macht, hoe hij gekrijgd heeft, en hoe hij Damaskus en Hamath, tot Juda behorende, aan Israel wedergebracht heeft, zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Israel?
29 En Jerobeam ontsliep met zijn vaderen, met de koningen van Israel; en zijn zoon Zacharia werd koning in zijn plaats.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.