2 Koningen 3:2

2 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, doch niet gelijk zijn vader en gelijk zijn moeder; want hij deed dag opgerichte beeld van Baal weg, hetwelk zijn vader gemaakt had.

2 Koningen 3:2 Meaning and Commentary

2 Kings 3:2

And he wrought evil in the sight of the Lord
Was guilty of idolatry:

but not like his father, and like his mother;
his father Ahab, and his mother Jezebel:

for he put away the image of Baal that his father had made;
he did not destroy it, only removed it from the temple of Baal where it was set, that it might not be worshipped, at least publicly, see ( 1 Kings 16:31 1 Kings 16:32 ) this he did, either moved to it by his own conscience, observing the sudden deaths of his father and brother, which he might suppose was for their idolatry; or in order to obtain success in his war with Moab he was entering into; or being instigated by Jehoshaphat to do it, or otherwise he might refuse to join him.

2 Koningen 3:2 In-Context

1 Joram nu, de zoon van Achab, werd koning over Israel te Samaria, in het achttiende jaar van Josafat, den koning van Juda, en hij regeerde twaalf jaren.
2 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, doch niet gelijk zijn vader en gelijk zijn moeder; want hij deed dag opgerichte beeld van Baal weg, hetwelk zijn vader gemaakt had.
3 Evenwel hing hij de zonden van Jerobeam, den zoon van Nebat, aan, die Israel deed zondigen; hij week daarvan niet af.
4 Mesa nu, de koning der Moabieten, was een veehandelaar, en bracht op aan den koning van Israel honderd duizend lammeren, en honderd duizend rammen met de wol.
5 Maar het geschiedde, als Achab gestorven was, dat de koning der Moabieten van den koning van Israel afviel.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.