2 Koningen 3:25

25 De steden nu braken zij af, en een iegelijk wierp zijn steen op alle goede stukken lands, en zij vulden ze, en stopten alle waterfonteinen, en velden alle goede bomen, totdat zij in Kir-hareseth alleen de stenen daarvan lieten overblijven; en de slingeraars omsingelden en sloegen hen.

2 Koningen 3:25 Meaning and Commentary

2 Kings 3:25

And they beat down the cities
Demolished the walls of them, and houses in them, wherever they came:

and on every good piece of land cast every man his stone, and filled
it;
which they had taken out of the walls and houses they pulled down; or which they picked up in the highway, as they passed along, being a stony country; or which being laid in heaps, gathered out of the fields, they took and scattered them all over them:

and they stopped all the wells of water;
with stones and dirt:

and felled all the good trees;
fruit bearing ones; (See Gill on 2 Kings 3:19),

only in Kirharaseth left they the stones thereof;
not able to demolish it, it being a strong fortified city, the principal of the kingdom, and into which the king of Moab had thrown himself, and the remains of his forces; of which see ( Isaiah 16:7 Isaiah 16:10 ) ,

howbeit, the slingers went about it, and smote it;
smote the soldiers that appeared upon the walls of it; though Kimchi, and other Jewish writers, understand it of engineers, who cast out large stones from a sort of machines then in use, to batter down and break through the walls of cities.

2 Koningen 3:25 In-Context

23 En zij zeiden: Dit is bloed; de koningen hebben voorzeker zich met het zwaard verdorven, en hebben de een de ander verslagen; nu dan aan den buit, gij Moabieten!
24 Maar als zij aan het leger van Israel kwamen, maakten zich de Israelieten op, en sloegen de Moabieten; en zij vloden van hun aangezicht; ja, zij kwamen in het land, slaande ook de Moabieten.
25 De steden nu braken zij af, en een iegelijk wierp zijn steen op alle goede stukken lands, en zij vulden ze, en stopten alle waterfonteinen, en velden alle goede bomen, totdat zij in Kir-hareseth alleen de stenen daarvan lieten overblijven; en de slingeraars omsingelden en sloegen hen.
26 Doch als de koning der Moabieten zag, dat hem de strijd te sterk was, nam hij tot zich zevenhonderd mannen, die het zwaard uittogen, om door te breken tegen den koning van Edom; maar zij konden niet.
27 Toen nam hij zijn eerstgeboren zoon, die in zijn plaats koning zou worden, en offerde hem ten brandoffer op den muur. Daaruit werd een zeer grote toorn in Israel; daarom trokken zij van hem af, en keerden weder in hun land.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.