2 Koningen 5:20

20 Gehazi nu, de jongen van Elisa, den man Gods, zeide: Zie, mijn heer heeft Naaman, dien Syrier belet, dat men uit zijn hand niet genomen heeft, wat hij gebracht had; maar zo waarachtig als de HEERE leeft, ik zal hem nalopen, en zal wat van hem nemen!

2 Koningen 5:20 Meaning and Commentary

2 Kings 5:20

But Gehazi the servant of Elisha the man of God said
Within himself, observing what had passed:

behold, my master hath spared Naaman this Syrian, in not receiving at
his hands that which he brought:
he speaks contemptibly of Naaman, as an alien from the commonwealth of Israel, and reproaches his master for letting him go free, without paying for his cure; when he thought he should have taken what he brought and offered, and given it to needy Israelites, and especially to the sons of the prophets, that wanted it; and perhaps it mostly disturbed him, that he had no share of it himself:

but, as the Lord liveth, I will run after him, and take somewhat of
him;
the word for "somewhat", wanting a letter usually in it, is what is sometimes used for a blot; and Jarchi observes, that Gehazi taking something from Naaman, was a blot unto him, and indeed such an one that he could not wipe off.

2 Koningen 5:20 In-Context

18 In deze zaak vergeve de HEERE uw knecht: wanneer mijn heer in het huis van Rimmon zal gaan, om zich daar neder te buigen, en hij op mijn hand leunen zal en ik mij in het huis van Rimmon nederbuigen zal; als ik mij alzo nederbuigen zal in het huis van Rimmon, de HEERE vergeve toch uw knecht in deze zaak.
19 En hij zeide tot hem: Ga in vrede. En hij ging van hem een kleine streek lands.
20 Gehazi nu, de jongen van Elisa, den man Gods, zeide: Zie, mijn heer heeft Naaman, dien Syrier belet, dat men uit zijn hand niet genomen heeft, wat hij gebracht had; maar zo waarachtig als de HEERE leeft, ik zal hem nalopen, en zal wat van hem nemen!
21 Zo volgde Gehazi Naaman achterna. En toen Naaman zag, dat hij hem naliep, viel hij van den wagen af, hem tegemoet, en hij zeide: Is het wel?
22 En hij zeide: Het is wel; mijn heer heeft mij gezonden, om te zeggen: Zie, nu straks zijn tot mij twee jongelingen uit de zonen der profeten, van het gebergte van Efraim gekomen; geef hun toch een talent zilvers en twee wisselklederen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.