2 Koningen 7:10

10 Zo kwamen zij, en riepen tot den poortier der stad, en boodschapten hun, zeggende: Wij zijn gekomen tot het leger der Syriers, en ziet, niemand was daar, noch eens mensen stem; maar paarden aangebonden, en ezels aangebonden, en tenten, gelijk als zij waren.

2 Koningen 7:10 Meaning and Commentary

2 Kings 7:10

So they came and called to the porter of the city
The chief of those that had the care of the gate of it; for there were more than one, as follows:

and they told them;
the porter, and the watchmen with him:

we came to the camp of the Syrians, and, behold, there was no man
there, neither voice of man;
not one to be seen or heard:

but horses tied, and asses tied;
to their mangers; the latter, as well as the former, were used for war, not only to carry burdens, but to fight upon, as Aelianus ^F1 relates of some people; and especially when there was a want of horses, as Strabo ^F2; and both observe that this creature was sacrificed to Mars:

and the tents as they were;
none of them struck, nor anything taken out of them.

---

FOOTNOTES:

F1 De Animal. l. 12. c. 34.
F2 Geograph. l. 15. p. 500.

2 Koningen 7:10 In-Context

8 Als nu deze melaatsen aan het uiterste des legers kwamen, zo gingen zij in een tent, en aten en dronken, en namen van daar zilver, en goud, en klederen, en gingen henen, en verborgen het; daarna keerden zij weder, en kwamen in een andere tent, namen van daar ook, en gingen henen, en verborgen het.

9 Toen zeiden zij, de een tot den ander: Wij doen niet recht; deze dag is een dag van goede boodschap, en wij zwijgen stil. Indien wij vertoeven tot den lichten morgen, zo zal ons de ongerechtigheid vinden; daarom nu, komt, laat ons gaan, en dit aan het huis des konings boodschappen.

10 Zo kwamen zij, en riepen tot den poortier der stad, en boodschapten hun, zeggende: Wij zijn gekomen tot het leger der Syriers, en ziet, niemand was daar, noch eens mensen stem; maar paarden aangebonden, en ezels aangebonden, en tenten, gelijk als zij waren.

11 En hij riep de poortiers; en zij deden de boodschap binnen in het huis des konings.

12 En de koning stond op in den nacht, en zeide tot zijn knechten: Ik zal u nu te kennen geven, wat de Syriers ons gedaan hebben; zij weten, dat wij hongerig zijn; daarom zijn zij uit het leger gegaan, om zich in het veld te versteken, zeggende: Als zij uit de stad gegaan zullen zijn, dan zullen wij hen levend grijpen, en wij zullen in de stad komen.