2 Koningen 9:35

35 En zij gingen heen om haar te begraven; doch zij vonden niet van haar, dan het bekkeneel, en de voeten, en de palmen harer handen.

2 Koningen 9:35 Meaning and Commentary

2 Kings 9:35

And they went to bury her
The servants of Jehu, according to his orders and instructions;

but they found no more of her than the scull, and the feet, and the
palms of her hands;
the flesh, and even all the rest of her bones, being devoured by dogs, so that there was scarce anything of her to be buried, as in ( 2 Kings 9:10 ) , something similar to this happened to Ascletarion, a mathematician, as related by Suetonius F15.


FOOTNOTES:

F15 In Vita Domitian. c. 15.

2 Koningen 9:35 In-Context

33 En hij zeide: Stoot ze van boven neder. En zij stieten haar van boven neder, zodat van haar bloed aan den wand en aan de paarden gesprengd werd; en hij vertrad haar.
34 Als hij nu ingekomen was, en gegeten en gedronken had, zeide hij: Ziet nu naar die vervloekte, en begraaf ze; want zij is eens konings dochter.
35 En zij gingen heen om haar te begraven; doch zij vonden niet van haar, dan het bekkeneel, en de voeten, en de palmen harer handen.
36 Toen kwamen zij weder, en gaven het hem te kennen, en hij zeide: Dit is het woord des HEEREN, dat Hij gesproken heeft door den dienst van Zijn knecht Elia, den Thisbiet, zeggende: Op het stuk lands van Jizreel zullen de honden het vlees van Izebel eten.
37 En het dode lichaam van Izebel zal zijn gelijk mest op het veld, in het stuk lands van Jizreel, dat men niet zal kunnen zeggen: Dit is Izebel.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.