2 Koningen 15:1-6

1 In het zeven en twintigste jaar van Jerobeam, den koning van Israel, werd koning Azaria, de zoon van Amazia, den koning van Juda.
2 Hij was zestien jaren oud, toen hij koning werd, en hij regeerde twee en vijftig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Jecholia, van Jeruzalem.
3 En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, naar al wat zijn vader Amazia gedaan had.
4 Alleenlijk werden de hoogten niet weggenomen; het volk offerde en rookte nog op de hoogten.
5 En de HEERE plaagde den koning, dat hij melaats werd tot den dag zijns doods; en hij woonde in een afgezonderd huis; doch Jotham, de zoon des konings, was over het huis, richtende het volk des lands.
6 Het overige nu der geschiedenissen van Azaria, en al wat hij gedaan heeft, zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der koningen van Juda?

2 Koningen 15:1-6 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 2 KINGS 15

This chapter begins with the reign of Azariah king of Judah, 2Ki 15:1-7, and then gives a short account of the several kings of Israel, to the last of them; of Zachariah, 2Ki 15:8-12, of Shallum, 2Ki 15:13,14,15 of Menahem, 2Ki 15:16-22 of Pekahiah, 2Ki 15:23-26, of Pekah, succeeded by Hoshea, the last of them, 2Ki 15:27-31, and is included with the reign of Jotham king of Judah, 2Ki 15:32-38.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.