2 Kronieken 1:3

3 En zij gingen henen, Salomo en de ganse gemeente met hem, naar de hoogte, die te Gibeon was; want daar was de tent der samenkomst Gods, die Mozes, de knecht des HEEREN, in de woestijn gemaakt had.

2 Kronieken 1:3 Meaning and Commentary

2 Chronicles 1:3

So Solomon, and all the congregation with him, went to the high
place that was at Gibeon
They agreed to his motion, and went with him thither, see ( 1 Kings 3:4 )

for there was the tabernacle of the congregation of God, which Moses
the servant of the Lord had made in the wilderness:
by the Lord's direction; where was also the altar of the Lord, and so most proper to offer sacrifice on, which was what Solomon went thither to do; see ( 1 Chronicles 21:29 ) .

2 Kronieken 1:3 In-Context

1 En Salomo, de zoon van David, werd versterkt in zijn koninkrijk, want de HEERE, zijn God, was met hem, en maakte hem ten hoogste groot.
2 En Salomo sprak tot het ganse Israel, tot de oversten der duizenden en der honderden, en tot de richteren, en tot alle vorsten in gans Israel, de hoofden der vaderen;
3 En zij gingen henen, Salomo en de ganse gemeente met hem, naar de hoogte, die te Gibeon was; want daar was de tent der samenkomst Gods, die Mozes, de knecht des HEEREN, in de woestijn gemaakt had.
4 (Maar de ark Gods had David van Kirjath-Jearim opgebracht, ter plaatse, die David voor haar bereid had; want hij had voor haar een tent te Jeruzalem gespannen.)
5 Ook was het koperen altaar, dat Bezaleel, de zoon van Uri, den zoon van Hur, gemaakt had, aldaar voor den tabernakel des HEEREN; Salomo nu en de gemeente bezochten hetzelve.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.