2 Kronieken 11:14

14 Want de Levieten verlieten hun voorsteden en hun bezitting, en kwamen in Juda en in Jeruzalem; want Jerobeam en zijn zonen hadden hen verstoten, van het priesterdom des HEEREN te mogen bedienen.

2 Kronieken 11:14 Meaning and Commentary

2 Chronicles 11:14

For the Levites left their suburbs and their possession
The cities and the fields adjacent to them, which were given them in the several tribes, and were in all forty eight; see ( Joshua 21:1-41 ) and came to Judah and Jerusalem; to the cities of Judah, which belonged to the Levites; and to Jerusalem, where they exercised their functions:

for Jeroboam and his sons had cast them off from exercising the
priest's office unto the Lord;
neither suffering them to go to Jerusalem in their courses, as they used to do by turns, nor to perform their office in their own dwellings, according to the law of God, in teaching and instructing the people.

2 Kronieken 11:14 In-Context

12 En in elke stad rondassen en spiesen, en sterkte ze gans zeer; zo was Juda, en Benjamin zijne.
13 Daartoe de priesteren en de Levieten, die in het ganse Israel waren, stelden zich bij hem uit al hun landpalen.
14 Want de Levieten verlieten hun voorsteden en hun bezitting, en kwamen in Juda en in Jeruzalem; want Jerobeam en zijn zonen hadden hen verstoten, van het priesterdom des HEEREN te mogen bedienen.
15 En hij had zich priesteren gesteld voor de hoogte, en voor de duivelen, en voor de kalveren, die hij gemaakt had.
16 Na die kwamen ook uit alle stammen van Israel te Jeruzalem, die hun hart begaven, om den HEERE, den God Israels, te zoeken, dat zij den HEERE, den God hunner vaderen, offerande deden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.