2 Kronieken 14:7

7 Want hij zeide tot Juda: Laat ons deze steden bouwen, en muren daarom trekken, en torens, deuren en grendelen, terwijl het land nog is voor ons aangezicht; want wij hebben den HEERE, onzen God, gezocht, wij hebben Hem gezocht, en Hij heeft ons rondom henen rust gegeven. Zo bouwden zij en hadden voorspoed.

2 Kronieken 14:7 Meaning and Commentary

2 Chronicles 14:7

Therefore he said unto Judah
To the nobles and principal men of the kingdom:

let us build these cities;
which he, no doubt, particularly mentioned by name, and pointed at; that is, repair and fortify them, and put them into a better condition of defence:

and make about them walls and towers, gates and bars;
which are always made to fortified places, to protect the inhabitants, and keep out an enemy:

while the land is yet before us;
in our power, no enemy in it, nor any to hinder or molest:

because we have sought the Lord our God, we have sought him, and he
hath given us rest on every side;
had set up his pure worship, reformed abuses in it, and removed idolatry from it, and closely attended to the service of the sanctuary, which was well pleasing to God; the happy effect of which they experienced, rest from all their enemies round about them:

so that they built, and prospered;
they began, and went on, and finished, there being nothing to hinder them.

2 Kronieken 14:7 In-Context

5 Hij nam ook weg uit alle steden van Juda de hoogten en de zonnebeelden; en het koninkrijk was voor hem stil.
6 Daartoe bouwde hij vaste steden in Juda; want het land was stil, en er was geen oorlog in die jaren tegen hem, dewijl de HEERE hem rust gaf.
7 Want hij zeide tot Juda: Laat ons deze steden bouwen, en muren daarom trekken, en torens, deuren en grendelen, terwijl het land nog is voor ons aangezicht; want wij hebben den HEERE, onzen God, gezocht, wij hebben Hem gezocht, en Hij heeft ons rondom henen rust gegeven. Zo bouwden zij en hadden voorspoed.
8 Asa nu had een heir van driehonderd duizend uit Juda, rondas en spies dragende, en tweehonderd en tachtig duizend uit Benjamin, het schild dragende en den boog spannende; al dezen waren kloeke helden.
9 En Zerah, de Moor, kwam tegen hen uit, met een heir van duizend maal duizend, en driehonderd wagenen; en hij kwam tot Maresa toe.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.