2 Kronieken 25:16

16 En het geschiedde, als hij tot hem sprak, dat hij hem zeide: Heeft men u tot des konings raadgever gesteld? Houd gij op; waarom zouden zij u slaan? Toen hield de profeet op, en zeide: Ik merk, dat God besloten heeft u te verderven, dewijl gij dit gedaan, en naar mijn raad niet gehoord hebt.

2 Kronieken 25:16 Meaning and Commentary

2 Chronicles 25:16

And it came to pass, as he talked with him, that the king said
unto him, art thou made of the king's council?
&c.] He was not indeed one of his privy council, made so by him, but he was appointed a counsellor to him by the Lord, the King of kings, to expostulate with him about his idolatry, and to advise him to relinquish it, to whose counsel he ought to have hearkened:

forbear, why shouldest thou be smitten?
bidding him hold his peace, and threatening him, that if he did not, he must expect to be smitten; that is, with death, as Zechariah the prophet was by the order of his father:

then the prophet forbore;
left off speaking, only added this at parting:

and said, I know that God hath determined to destroy thee;
being given up to hardness of heart, so as to pay no regard to the Lord and his prophets, which was a sure presage of destruction:

because thou hast done this;
committed such idolatry, and persisted in it:

and hast not hearkened to my counsel;
to reform from it.

2 Kronieken 25:16 In-Context

14 Het geschiedde nu, nadat Amazia van het slaan der Edomieten gekomen was, en dat hij de goden der kinderen van Seir medegebracht had, dat hij die zich tot goden stelde, en zich voor dezelve neder boog en dien rookte.
15 Toen ontstak de toorn des HEEREN tegen Amazia; en Hij zond tot hem een profeet, die zeide tot hem: Waarom hebt gij de goden van dat volk gezocht, die hun volk niet gered hebben uit uw hand?
16 En het geschiedde, als hij tot hem sprak, dat hij hem zeide: Heeft men u tot des konings raadgever gesteld? Houd gij op; waarom zouden zij u slaan? Toen hield de profeet op, en zeide: Ik merk, dat God besloten heeft u te verderven, dewijl gij dit gedaan, en naar mijn raad niet gehoord hebt.
17 En Amazia, de koning van Juda, werd te rade, dat hij zond tot Joas, den zoon van Joahaz, den zoon van Jehu, den koning van Israel, om te zeggen: Kom, laat ons elkanders aangezicht zien.
18 Maar Joas, de koning van Israel, zond tot Amazia, den koning van Juda, om te zeggen: De distel, die op den Libanon is, zond tot den ceder, die op den Libanon is, om te zeggen: Geef uw dochter mijn zoon ter vrouw; maar het gedierte des velds, dat op den Libanon is, ging voorbij, en vertrad de distel.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.