2 Kronieken 31:10

10 En Azaria, de hoofdpriester, van het huis van Zadok, sprak tot hem en zeide: Van dat men deze heffing begonnen heeft tot het huis des HEEREN te brengen, is er te eten geweest en verzadigd te worden, ja, over te houden tot overvloed toe; want de HEERE heeft Zijn volk gezegend, zodat deze veelheid overgebleven is.

2 Kronieken 31:10 Meaning and Commentary

2 Chronicles 31:10

And Azariah the chief priest of the house of Zadok answered
him
Who was the high priest of the family of Eleazar, in the line of Zadok, made high priest in Solomon's time, when Abiathar was thrust out; Jarchi takes him to be the same Azariah that was in the days of Uzziah, ( 2 Chronicles 26:17 ) ,

and said, since the people began to bring the offerings into the house
of the Lord we have had enough to eat, and have left plenty;
which were now four mouths since; and the priests and Levites, and their families, had partaken of them, and eat to satiety, and yet there was great plenty remaining:

for the Lord hath blessed his people:
the Targum is,

``the Word of the Lord has blessed them,''

given them large crops this year, and a ready willing mind to bring in what is due for the service of the temple:

and that which is left is this great store;
the heaps the king and princes saw, and inquired about; or what is left is for the great multitude of the priests and Levites, and their families, both at Jerusalem, and in the cities in the country; so Kimchi interprets it.

2 Kronieken 31:10 In-Context

8 Toen nu Jehizkia en de vorsten kwamen en die hopen zagen, zegenden zij den HEERE en Zijn volk Israel.
9 En Jehizkia ondervraagde de priesteren en de Levieten aangaande die hopen.
10 En Azaria, de hoofdpriester, van het huis van Zadok, sprak tot hem en zeide: Van dat men deze heffing begonnen heeft tot het huis des HEEREN te brengen, is er te eten geweest en verzadigd te worden, ja, over te houden tot overvloed toe; want de HEERE heeft Zijn volk gezegend, zodat deze veelheid overgebleven is.
11 Toen zeide Jehizkia, dat men kameren aan het huis des HEEREN bereiden zou; en zij bereidden ze.
12 Daarin brachten zij die heffing, en de tienden, en de geheiligde dingen, in getrouwigheid; en daarover was Chonanja, de Leviet, overste, en Simei, zijn broeder, de tweede.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.