2 Samuël 16:11

11 Voorts zeide David tot Abisai en tot al zijn knechten: Ziet, mijn zoon, die van mijn lijf is voortgekomen, zoekt mijn ziel; hoeveel te meer dan nu deze zoon van Jemini? Laat hem geworden, dat hij vloeke, want de HEERE heeft het hem gezegd.

2 Samuël 16:11 Meaning and Commentary

2 Samuel 16:11

And David said to Abishai, and all his servants
In order to make them easy, and reconcile them to this usage of him:

behold, my son, which came forth of my bowels, seeketh my life;
meaning Absalom:

how much more now [may this] Benjamite [do it]?
who was not only of the same tribe that Saul was, but of the same family, and so bore an ill will to David because of his succession in the throne:

let him alone, and let him curse;
do nothing to restrain him, not even by words, and much less by any violent actions, and still less by taking away his life:

for the Lord hath bidden him;
in the sense explained in ( 2 Samuel 16:10 ) .

2 Samuël 16:11 In-Context

9 Toen zeide Abisai, de zoon van Zeruja, tot den koning: Waarom zou deze dode hond mijn heer den koning vloeken? Laat mij toch overgaan en zijn kop wegnemen.
10 Maar de koning zeide: Wat heb ik met u te doen, gij zonen van Zeruja? Ja, laat hem vloeken; want de HEERE toch heeft tot hem gezegd: Vloek David; wie zou dan zeggen: Waarom hebt gij alzo gedaan?
11 Voorts zeide David tot Abisai en tot al zijn knechten: Ziet, mijn zoon, die van mijn lijf is voortgekomen, zoekt mijn ziel; hoeveel te meer dan nu deze zoon van Jemini? Laat hem geworden, dat hij vloeke, want de HEERE heeft het hem gezegd.
12 Misschien zal de HEERE mijn ellende aanzien; en de HEERE zal mij goed vergelden voor zijn vloek, te dezen dage.
13 Alzo ging David met zijn lieden op den weg; en Simei ging al voort langs de zijde des bergs tegen hem over, en vloekte, en wierp met stenen van tegenover hem, en stoof met stof.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.