2 Samuël 6:20

20 Als nu David wederkwam, om zijn huis te zegenen, ging Michal, Sauls dochter, uit, David tegemoet, en zeide: Hoe is heden de koning van Israel verheerlijkt, die zich heden voor de ogen van de dienstmaagden zijner dienstknechten heeft ontbloot, gelijk een van de ijdele lieden zich onbeschaamdelijk ontbloot?

2 Samuël 6:20 Meaning and Commentary

2 Samuel 6:20

Then David returned to bless his household
His wife, children, and servants, to wish all happiness to them on this occasion, and pray to God for blessings on them temporal and spiritual. This was done when he came from the place where the ark was set, and was come to his own palace:

and Michal the daughter of Saul came out to meet David;
before he had gotten quite to his own house:

and said, how glorious was the king of Israel today;
which she spoke in an ironical jeering way, meaning the reverse, how inglorious, mean, and despicable he had made himself to be, by his airs and gestures:

who uncovered himself today in the eyes of the handmaids of his
servants, as one of the vain fellows shamelessly uncovereth himself!
because he had put off his royal robes, and put on a linen ephod; for that he had stripped himself naked cannot be supposed, nor do her words import so much though a passionate exaggeration of the case.

2 Samuël 6:20 In-Context

18 Als David geeindigd had het brandoffer en de dankofferen te offeren, zo zegende hij het volk in den Naam des HEEREN der heirscharen.

19 En hij deelde uit aan het ganse volk, aan de ganse menigte van Israel, van de mannen tot de vrouwen toe, aan een iegelijk een broodkoek, en een schoon stuk vlees, en een fles wijn. Toen ging al dat volk heen, een iegelijk naar zijn huis.

20 Als nu David wederkwam, om zijn huis te zegenen, ging Michal, Sauls dochter, uit, David tegemoet, en zeide: Hoe is heden de koning van Israel verheerlijkt, die zich heden voor de ogen van de dienstmaagden zijner dienstknechten heeft ontbloot, gelijk een van de ijdele lieden zich onbeschaamdelijk ontbloot?

21 Maar David zeide tot Michal: Voor het aangezicht des HEEREN, Die mij verkoren heeft voor uw vader en voor zijn ganse huis, mij instellende tot een voorganger over het volk des HEEREN, over Israel; ja, ik zal spelen voor het aangezicht des HEEREN.

22 Ook zal ik mij nog geringer houden dan alzo, en zal nederig zijn in mijn ogen, en met de dienstmaagden, waarvan gij gezegd hebt, met dezelve zal ik verheerlijkt worden.