Amos 4:5

5 En rookt van het gedesemde een lofoffer, en roept vrijwillige offers uit, doet het horen; want alzo hebt gij het gaarne, gij kinderen Israels! spreekt de Heere HEERE.

Amos 4:5 Meaning and Commentary

Amos 4:5

And offer a sacrifice of thanksgiving with leaven
Which some observe was contrary to the law, which forbids all leaven in a meat offering; or "burning" it in any offering, ( Leviticus 2:11 ) ; which the word ^F20 here used suggests was done by these idolaters, as well as eaten by them, their priests not liking to eat unleavened bread; but; though it was forbidden in the meat offering, was allowed, yea, ordered, with the sacrifice of thanksgiving, ( Leviticus 7:13 ) . So Abarbinel understands it here, as what was according, to law, but ironically commanded to be offered to idols: and proclaim [and] publish the free offerings;
let all know of them when you make your freewill offerings, and invite them to partake of them: for this liketh you, O ye children of Israel, saith the Lord God;
or ye love to offer such sacrifices to your idols, rather than to the Lord God; preferring these to him, and delighting more in the worship of them than of him.

---

FOOTNOTES:

F20 (rjq) "incendendo", Munster, Tigurine version; "incendito incensum", Vatablus.

Amos 4:5 In-Context

3 En gij zult door de bressen uitgaan, een ieder voor zich henen; en gij zult, hetgeen in het paleis gebracht is, wegwerpen, spreekt de HEERE.

4 Komt te Beth-El, en overtreedt te Gilgal; maakt des overtredens veel, en brengt uw offers des morgens, uw tienden om de drie dagen!

5 En rookt van het gedesemde een lofoffer, en roept vrijwillige offers uit, doet het horen; want alzo hebt gij het gaarne, gij kinderen Israels! spreekt de Heere HEERE.

6 Daarom heb Ik ulieden ook reinheid der tanden gegeven in al uw steden, en gebrek van brood in al uw plaatsen; nochtans hebt gij u niet bekeerd tot Mij, spreekt de HEERE.

7 Daartoe heb Ik ook den regen van ulieden geweerd, als er nog drie maanden waren tot den oogst, en heb doen regenen over de ene stad, maar over de andere stad niet doen regenen; het ene stuk lands werd beregend, maar het andere stuk lands, waar het niet op regende, verdorde.