Daniël 12:8

8 Dit hoorde ik, doch ik verstond het niet; en ik zeide: Mijn Heere! wat zal het einde zijn van deze dingen?

Daniël 12:8 Meaning and Commentary

Daniel 12:8

And I heard, but understood not
Daniel heard what Christ said, in answer to the angel, but he did not understand the meaning of it, which he ingenuously confesses; he did not understand what was meant by "time", and "times", and "half a time"; what kind of time this was, and when and how it would end, and which he was very desirous of knowing: then said I, O my Lord, what shall be the end of these things?
he applied not to the angel that put the above question, but to the man clothed with linen; to Christ, whom he perceived to be a divine Person, a Person of dominion, power, and authority, superior to angels, and his Lord and God; and who only could resolve the question he puts, which is somewhat different from that of the angel's, ( Daniel 12:6 ) , that respects the length of time, to the accomplishment of these things; this the quality at the end of them, what kind of end they should have; or what the signs, symptoms, and evidences of the end of them, by which the true end of them might be known. Mr. Mede renders it, "what are these latter times?" perhaps it might be rendered better, "what is the last of these things?" F15 what is the last thing that will be done, that so it may be known when all is over?


FOOTNOTES:

F15 (hla tyrxa hm) "quid erit novissimum horum?" Munster; "postremum horum?" Calvin.

Daniël 12:8 In-Context

6 En hij zeide tot den Man, bekleed met linnen, Die boven op het water der rivier was: Tot hoe lang zal het zijn, dat er een einde van deze wonderen zal wezen?
7 En ik hoorde dien Man, bekleed met linnen, Die boven op het water van de rivier was, en Hij hief Zijn rechterhand en Zijn linkerhand op naar den hemel, en zwoer bij Dien, Die eeuwiglijk leeft, dat na een bestemden tijd, bestemde tijden, en een helft, en als Hij zal voleind hebben te verstrooien de hand des heiligen volks, al deze dingen voleind zullen worden.
8 Dit hoorde ik, doch ik verstond het niet; en ik zeide: Mijn Heere! wat zal het einde zijn van deze dingen?
9 En Hij zeide: Ga henen, Daniel! want deze woorden zijn toegesloten en verzegeld tot den tijd van het einde.
10 Velen zullen er gereinigd en wit gemaakt, en gelouterd worden; doch de goddelozen zullen goddelooslijk handelen, en geen van de goddelozen zullen het verstaan, maar de verstandigen zullen het verstaan.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.