Deuteronomium 14:27

27 Maar den Leviet, die in uw poorten is, zult gij niet verlaten; want hij heeft geen deel noch erve met u.

Deuteronomium 14:27 Meaning and Commentary

Deuteronomy 14:27

And the Levite that is within thy gates, thou shalt not
forsake him
As not from giving him the first tithe, as Jarchi remarks, so he was not to forget him in this; he was not to leave him behind, but take him with him to partake of this entertainment:

for he hath no part nor inheritance with thee in the land:
see ( Deuteronomy 12:12 ) .

Deuteronomium 14:27 In-Context

25 Zo maak het tot geld, en bindt het geld in uw hand, en gaat naar de plaats, die de HEERE, uw God, verkiezen zal;
26 En geeft dat geld voor alles, wat uw ziel gelust, voor runderen en voor schapen, en voor wijn, en voor sterken drank, en voor alles, wat uw ziel van u begeren zal, en eet aldaar voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, en weest vrolijk, gij en uw huis.
27 Maar den Leviet, die in uw poorten is, zult gij niet verlaten; want hij heeft geen deel noch erve met u.
28 Ten einde van drie jaren zult gij voortbrengen alle tienden van uw inkomen, in hetzelve jaar, en gij zult ze wegleggen in uw poorten;
29 Zo zal komen de Leviet, dewijl hij geen deel noch erve met u heeft, en de vreemdeling, en de wees en de weduwe, die in uw poorten zijn, en zullen eten en verzadigd worden; opdat u de HEERE, uw God, zegene in al het werk uwer hand, dat gij doen zult.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.