Deuteronomium 20:6

6 En wie is de man, die een wijngaard geplant heeft, en deszelfs vrucht niet heeft genoten? Die ga henen en kere weder naar zijn huis, opdat hij niet misschien in den strijd sterve en iemand anders die geniete.

Deuteronomium 20:6 Meaning and Commentary

Deuteronomy 20:6

And what man is he that hath planted a vineyard, and hath not
yet eaten of it?
&c.] Which he has a right to do, and it is hard for him to be deprived of it, ( 1 Corinthians 9:7 ) or "hath not made it common" F11; according to the law in ( Leviticus 19:23-25 ) . Three years the fruit of trees, and so of vines, might not be eaten; in the fourth, they were devoted to the Lord, and might be redeemed from the priest, and so made common; and on the fifth year were eaten in course; so the Targums of Jerusalem, Jonathan, and Jarchi, interpret it: "let him also go and return unto his house, lest he die in the battle, and another man eat of it"; or make it common, according to the above law: Aben Ezra seems to have another sense of this passage, deriving the word from another, which signifies piping and dancing, and observes, that it was a custom to sing, pipe, and dance in vineyards; and the Septuagint version is, "hath not been made merry of it"; though that may signify not having drank of the wine of it, to be made merry with it.


FOOTNOTES:

F11 (wllx al) "necdum fecit eam esse communem", V. L. "et non fecit eam communem", Vatablus, Fagius.

Deuteronomium 20:6 In-Context

4 Want het is de HEERE, uw God, Die met u gaat, om voor u te strijden tegen uw vijanden, om u te verlossen.
5 Dan zullen de ambtlieden tot het volk spreken, zeggende: Wie is de man, die een nieuw huis heeft gebouwd, en het niet heeft ingewijd? Die ga henen en kere weder naar zijn huis; opdat hij niet misschien sterve in den strijd, en iemand anders dat inwijde.
6 En wie is de man, die een wijngaard geplant heeft, en deszelfs vrucht niet heeft genoten? Die ga henen en kere weder naar zijn huis, opdat hij niet misschien in den strijd sterve en iemand anders die geniete.
7 En wie is de man, die een vrouw ondertrouwd heeft, en haar niet tot zich heeft genomen? Die ga henen en kere weder naar zijn huis; opdat hij niet misschien in den strijd sterve, en een ander man haar neme.
8 Daarna zullen de ambtlieden voortvaren te spreken tot het volk, en zeggen: Wie is de man, die vreesachtig en week van hart is? Die ga henen en kere weder naar zijn huis; opdat het hart zijner broederen niet smelte, gelijk zijn hart.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.