Deuteronomium 22:19

19 En zij zullen hem een boete opleggen van honderd zilverlingen, en ze geven aan den vader van de jonge dochter, omdat hij een kwaden naam heeft uitgebracht over een jonge dochter van Israel; voorts zal zij hem ter vrouwe zijn, hij zal haar niet mogen laten gaan al zijn dagen.

Deuteronomium 22:19 Meaning and Commentary

Deuteronomy 22:19

And they shall amerce him in an hundred shekels of silver,
&c.] Which was about twelve pounds of our money; this was double the dowry he would have been obliged to have given her, if he had put her away; which he might have done with less trouble, and with a greater certainty of being rid of her; but being willing to save that expense, took this wicked method to accuse her falsely; and therefore is fined double that sum:

and give them unto the father of the damsel;
as a sort of satisfaction or reparation for the scandal brought upon him and his family; if the damsel was fatherless, Maimonides F25 says, she was to have them herself:

because he hath brought up an evil name upon a virgin in Israel:
defamed her among her neighbours and acquaintance, or brought a false accusation against her in court; alleging she was not a virgin when he married her, when she was one, which was a very great injury to her character:

and she shall be his wife, he may not put her away all his days:
and so he was disappointed in his view of getting rid of her, and obliged to retain her as his wife, though hated, and was not suffered to divorce her as long as he lived; which was permitted and connived at in other men, and which he might have done before, without bringing such a charge against her; all which must be very mortifying to him, as to be whipped, to pay a fine, keep his wife, and not allowed ever to divorce her.


FOOTNOTES:

F25 Hilchot Naarah Betulah, c. 3. sect. 1.

Deuteronomium 22:19 In-Context

17 En ziet, hij heeft oorzaak van opspraak gegeven, zeggende: Ik heb den maagdom aan uw dochter niet gevonden; dit nu is de maagdom mijner dochter. En zij zullen het kleed voor het aangezicht van de oudsten der stad uitbreiden.
18 Dan zullen de oudsten derzelver stad dien man nemen, en kastijden hem;
19 En zij zullen hem een boete opleggen van honderd zilverlingen, en ze geven aan den vader van de jonge dochter, omdat hij een kwaden naam heeft uitgebracht over een jonge dochter van Israel; voorts zal zij hem ter vrouwe zijn, hij zal haar niet mogen laten gaan al zijn dagen.
20 Maar indien ditzelve woord waarachtig is, dat de maagdom aan de jonge dochter niet gevonden is;
21 Zo zullen zij deze jonge dochter uitbrengen tot de deur van haars vaders huis, en de lieden harer stad zullen haar met stenen stenigen, dat zij sterve, omdat zij een dwaasheid in Israel gedaan heeft, hoererende in haars vaders huis; zo zult gij het boze uit het midden van u wegdoen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.