Deuteronomium 22:21

21 Zo zullen zij deze jonge dochter uitbrengen tot de deur van haars vaders huis, en de lieden harer stad zullen haar met stenen stenigen, dat zij sterve, omdat zij een dwaasheid in Israel gedaan heeft, hoererende in haars vaders huis; zo zult gij het boze uit het midden van u wegdoen.

Deuteronomium 22:21 Meaning and Commentary

Deuteronomy 22:21

Then they shall bring out the damsel to the door of her
father's house
For his greater disgrace, and as a sort of punishment for his neglect of her education, not taking care to instruct her, and bring her up in a better manner:

and the men of her city shall stone her with stones, that she die;
which was the death this sort of adulteresses were put to; others was by strangling, and the daughter of a priest was to be burnt; see ( Leviticus 20:10 ) ( 21:9 ) , which shows that this sin was committed by her after her espousals, as Jarchi and Aben Ezra note; or otherwise it would have been only simple fornication, which was not punishable with death:

because she hath wrought folly in Israel:
a sin, as all sin is folly, and especially any notorious one, as this was; and which is aggravated by its being done in Israel, among a people professing the true religion, and whom God had chosen and separated from all others to be a holy people to himself:

to play the whore in her father's house;
where she continued after her espousals, until she was taken to the house of her husband, to consummate the: marriage; and between the one and the other was this sin committed, and which is another reason for her execution at the door of her father's house:

so shalt thou put evil away from among you;
deter others from it by such an example, and remove the guilt of it from them, which otherwise would lie upon them, if punishment was not inflicted; the Targum of Jonathan interprets it of the putting away of her that did the evil.

Deuteronomium 22:21 In-Context

19 En zij zullen hem een boete opleggen van honderd zilverlingen, en ze geven aan den vader van de jonge dochter, omdat hij een kwaden naam heeft uitgebracht over een jonge dochter van Israel; voorts zal zij hem ter vrouwe zijn, hij zal haar niet mogen laten gaan al zijn dagen.
20 Maar indien ditzelve woord waarachtig is, dat de maagdom aan de jonge dochter niet gevonden is;
21 Zo zullen zij deze jonge dochter uitbrengen tot de deur van haars vaders huis, en de lieden harer stad zullen haar met stenen stenigen, dat zij sterve, omdat zij een dwaasheid in Israel gedaan heeft, hoererende in haars vaders huis; zo zult gij het boze uit het midden van u wegdoen.
22 Wanneer een man gevonden zal worden, liggende bij eens mans getrouwde vrouw, zo zullen zij ook beiden sterven, de man, die bij de vrouw gelegen heeft, en de vrouw; zo zult gij het boze uit Israel wegdoen.
23 Wanneer er een jonge dochter zal zijn, die een maagd is, ondertrouwd aan een man, en een man haar in de stad zal gevonden, en bij haar gelegen hebben;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.