Deuteronomium 24:11

11 Buiten zult gij staan, en de man, dien gij geleend hebt, zal het pand naar buiten tot u uitbrengen.

Deuteronomium 24:11 Meaning and Commentary

Deuteronomy 24:11

Thou shall stand abroad
Without doors, in the street, as the Targum of Jonathan, while the borrower or debtor looks out, and brings forth what he can best spare as a pledge:

and the man to whom thou dost lend shall bring out the pledge abroad
unto thee;
now as, on the one hand, if the lender or creditor had been allowed to go in and take what he pleased for a pledge, he would choose the best; so, on the other hand, the borrower or debtor would be apt to bring the worst, what was of the least value and use; wherefore the Jews made it a rule that it should be of a middling sort, between both, lest it should be a discouragement and hinderance to lend upon pledges {l}.

---

FOOTNOTES:

F12 Misn. Gittin, c. 5. sect. 1. Maimon. & Bartenora in ib.

Deuteronomium 24:11 In-Context

9 Gedenkt, wat de HEERE, uw God, gedaan heeft aan Mirjam, op den weg, als gij uit Egypte waart uitgetogen.

10 Wanneer gij aan uw naaste iets zult geleend hebben, zo zult gij tot zijn huis niet ingaan, om zijn pand te pand te nemen;

11 Buiten zult gij staan, en de man, dien gij geleend hebt, zal het pand naar buiten tot u uitbrengen.

12 Doch indien hij een arm man is, zo zult gij met zijn pand niet nederliggen.

13 Gij zult hem dat pand zekerlijk wedergeven, als de zon ondergaat, dat hij in zijn kleed nederligge, en u zegene; en het zal u gerechtigheid zijn voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods.