Deuteronomium 26:8

8 En de HEERE voerde ons uit Egypte, door een sterke hand, en door een uitgestrekten arm, en door groten schrik, en door tekenen, en door wonderen.

Deuteronomium 26:8 Meaning and Commentary

Deuteronomy 26:8

And the Lord brought us forth out of Egypt
After some time:

with a mighty hand and with an outstretched arm;
by his almighty power, of which full proof was given by what he then did, ( Deuteronomy 5:15 ) ;

and with great terribleness:
to Pharaoh and his people, through the plagues that were inflicted on them, especially the last, the slaying of their firstborn; see ( Deuteronomy 4:34 ) ;

and with signs and with wonders;
wrought by the hands of Moses and Aaron, meaning the ten plagues, often so called.

Deuteronomium 26:8 In-Context

6 Doch de Egyptenaars deden ons kwaad, en verdrukten ons, en legden ons een harden dienst op.
7 Toen riepen wij tot den HEERE, den God onzer vaderen; en de HEERE verhoorde onze stem en zag onze ellende aan, en onzen arbeid, en onze onderdrukking.
8 En de HEERE voerde ons uit Egypte, door een sterke hand, en door een uitgestrekten arm, en door groten schrik, en door tekenen, en door wonderen.
9 En Hij heeft ons gebracht tot deze plaats; en Hij heeft ons dit land gegeven, een land vloeiende van melk en honig.
10 En nu, zie, ik heb gebracht de eerstelingen van de vrucht dezes lands, dat Gij, HEERE, mij gegeven hebt! Dan zult gij ze nederzetten voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, en zult u buigen voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.