Deuteronomium 32:51

51 Omdat gijlieden u tegen Mij vergrepen hebt, in het midden der kinderen Israels, aan het twistwater te Kades, in de woestijn Zin; omdat gij Mij niet geheiligd hebt in het midden der kinderen Israels.

Deuteronomium 32:51 Meaning and Commentary

Deuteronomy 32:51

Because ye trespassed against me among the children of
Israel
By their unbelief, doubting whether God would give water or no to such a rebellious people, and by giving way to passion and wrathful expressions: and this was done

at the waters of Meribahkadesh;
so called, to distinguish it from another Meribah, where also there was a contention on account of water, ( Numbers 20:13 ) ( 27:14 ) :

in the wilderness of Zin;
where Kadesh was, and further describes and distinguishes this place; of the one we read in ( Exodus 17:7 ) ; and of the other, which is here referred to, in ( Numbers 20:1 Numbers 20:13 ) ;

because ye sanctified me not in, the midst of the children of Israel;
through their unbelief and disagreeable behaviour, they sanctified him not themselves, and gave no honour to him, nor were the cause of his being sanctified by the Israelites; and this was the reason why Moses and Aaron might not enter into the land of Canaan, ( Numbers 20:12 ) ( 27:12-14 ) .

Deuteronomium 32:51 In-Context

49 Klim op den berg Abarim (deze is de berg Nebo, die in het land van Moab is, die tegenover Jericho is), en zie het land Kanaan, dat Ik den kinderen Israels tot een bezitting geven zal;

50 En sterf op dien berg, waarheen gij opklimmen zult, en word vergaderd tot uw volken; gelijk als uw broeder Aaron stierf op den berg Hor, en werd tot zijn volken vergaderd.

51 Omdat gijlieden u tegen Mij vergrepen hebt, in het midden der kinderen Israels, aan het twistwater te Kades, in de woestijn Zin; omdat gij Mij niet geheiligd hebt in het midden der kinderen Israels.

52 Want van tegenover zult gij dat land zien, maar daarheen niet inkomen, in het land, dat Ik den kinderen Israels geven zal.