Deuteronomium 33:21

21 En hij heeft zich van het eerste voorzien, omdat hij aldaar in het deel des wetgevers bedekt was; daarom kwam hij met de hoofden des volks; hij verrichtte de gerechtigheid des HEEREN, en zijn gerichten met Israel.

Deuteronomium 33:21 Meaning and Commentary

Deuteronomy 33:21

And he provided a first part for himself
That is, the portion of the land of Sihon and Og, as Jarchi rightly interprets it; which was the beginning or firstfruits of the subduing of the land that was promised; this he looked at, chose, and desired it as his inheritance, ( Numbers 32:1 Numbers 32:2 ) ;

because there, [in] a portion of the lawgiver, [was he] seated;
or in the portion and part of the inheritance of Israel was he placed by Moses the lawgiver, according to the will of God; or because there were in it palaces and towers of great personages, lawgivers, kings, and princes, well covered and strongly fortified; or here he was "hid", or "protected", i.e. their families, wives, and children, while they assisted their brethren in subduing Canaan:

and he came with the heads of the people;
either "to" them, to Moses, Eleazar, and the seventy elders, and the heads of the tribes of Israel, to ask leave to have his part and portion on the other side Jordan, or "with" them, as we supply it; came with them over Jordan armed, to assist in the conquest and subduing of the land of Canaan:

he executed the justice of the Lord, and his judgments with Israel;
that is, either he justly and truly fulfilled all his promises and engagements, on condition of which he was placed on the other side; or he, together with the rest of the Israelites, executed the righteous judgment of God upon the Canaanites, in the expulsion and destruction of them.

Deuteronomium 33:21 In-Context

19 Zij zullen de volken tot den berg roepen; daar zullen zij offeranden der gerechtigheid offeren; want zij zullen den overvloed der zeeen zuigen, en de bedekte verborgen dingen des zands.

20 En van Gad zeide hij: Gezegend zij, die aan Gad ruimte maakt! hij woont als een oude leeuw, en verscheurt den arm, ja ook den schedel.

21 En hij heeft zich van het eerste voorzien, omdat hij aldaar in het deel des wetgevers bedekt was; daarom kwam hij met de hoofden des volks; hij verrichtte de gerechtigheid des HEEREN, en zijn gerichten met Israel.

22 En van Dan zeide hij: Dan is een jonge leeuw; hij zal als uit Bazan voortspringen.

23 En van Nafthali zeide hij: O Nafthali! wees verzadigd van de goedgunstigheid, en vol van den zegen des HEEREN; bezit erfelijk het westen en het zuiden.