Deuteronomium 8:10

10 Als gij dan zult gegeten hebben, en verzadigd zijn, zo zult gij den HEERE, uw God, loven over dat goede land, dat Hij u zal hebben gegeven.

Deuteronomium 8:10 Meaning and Commentary

Deuteronomy 8:10

When thou hast eaten and art full, then thou shalt bless
the Lord thy God
For as the Lord would furnish them with plenty of food, they might eat of it liberally, provided they did not indulge to intemperance, as everyone may whom God has blessed with a fulness of good things; and this shows that we are to return thanks to God for a plentiful meal, as well as to ask a blessing on it:

for the good land which he hath given thee;
which supplied them with such plenty, that they enjoyed full meals every day.

Deuteronomium 8:10 In-Context

8 Een land van tarwe en gerst, en wijnstokken, en vijgebomen, en granaatappelen; een land van olierijke olijfbomen, en van honig;
9 Een land, waarin gij brood zonder schaarsheid eten zult, waarin u niets ontbreken zal; een land, welks stenen ijzer zijn, en uit welks bergen gij koper uithouwen zult.
10 Als gij dan zult gegeten hebben, en verzadigd zijn, zo zult gij den HEERE, uw God, loven over dat goede land, dat Hij u zal hebben gegeven.
11 Wacht u, dat gij den HEERE, uw God, niet vergeet, dat gij niet zoudt houden Zijn geboden, en Zijn rechten, en Zijn inzettingen, die ik u heden gebiede;
12 Opdat niet misschien, als gij zult gegeten hebben, en verzadigd zijn, en goede huizen gebouwd hebben, en die bewonen,
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.