Deuteronomium 9:12

12 Dat de HEERE tot mij zeide: Sta op, ga haastelijk af van hier; want uw volk, dat gij uit Egypte hebt uitgevoerd, heeft het verdorven; zij zijn haastelijk afgeweken van den weg, dien Ik hun geboden had; zij hebben zich een gegoten beeld gemaakt.

Deuteronomium 9:12 Meaning and Commentary

Deuteronomy 9:12

And the Lord said unto me
The omniscient God, who knew what was doing in the camp of Israel, though Moses did not, of which he informs him:

arise, get thee down quickly from hence;
from the mount where he was; and the word "arise" does not suppose him to be sitting or lying along, neither of which postures would have been suitable, considering in whose presence he was; but is only expressive of urgency and haste of his departure; it is not used in ( Exodus 32:7 )

for thy people, which thou hast brought forth out of Egypt, have
corrupted themselves;
their way, as the Targum of Jonathan; that is, by idolatry, than which nothing is more corrupting and defiling; the Lord calls them not his people, but the people of Moses, being highly displeased with them; and ascribes their coming out of Egypt to Moses the instrument, and not to himself, as if he repented of bringing them from thence:

they are quickly turned aside out of the way which I commanded them:
it being but about six weeks ago, that the command forbidding idolatry, the sin they had fallen into, had been given them:

and they have made them a molten image;
the image of a calf made of melted gold.

Deuteronomium 9:12 In-Context

10 En de HEERE gaf mij de twee stenen tafelen, met Gods vinger beschreven; en op dezelve, naar al de woorden, die de HEERE op den berg, uit het midden des vuurs, ten dage der verzameling, met ulieden gesproken had.
11 Zo geschiedde het, ten einde van veertig dagen en veertig nachten, als mij de HEERE de twee stenen tafelen, de tafelen des verbonds, gaf,
12 Dat de HEERE tot mij zeide: Sta op, ga haastelijk af van hier; want uw volk, dat gij uit Egypte hebt uitgevoerd, heeft het verdorven; zij zijn haastelijk afgeweken van den weg, dien Ik hun geboden had; zij hebben zich een gegoten beeld gemaakt.
13 Voorts sprak de HEERE tot mij, zeggende: Ik heb dit volk aangemerkt, en zie, het is een hardnekkig volk.
14 Laat van Mij af, dat Ik hen verdelge, en hun naam van onder den hemel uitdoe; en Ik zal u tot een machtiger en meerder volk maken, dan dit is.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.