Esther 6:10

10 Toen zeide de koning tot Haman: Haast u, neem dat kleed, en dat paard, gelijk als gij gesproken hebt, en doe alzo aan Mordechai, den Jood, dien aan de poort des konings zit; en laat niet een woord vallen van alles, wat gij gesproken hebt.

Esther 6:10 Meaning and Commentary

Esther 6:10

Then the king said to Haman, make haste
And without delay go into the royal treasury, or wardrobe, as the Targum adds: "and take the apparel"; the royal robe, the purple one, or one of the precious purple robes; and then, as the same Targum, go to the king's stable, and take thence the king's "horse", that stands in the chief place in the stable, whose name is "Shiphregaz"; but how the Targumist came by the name of it, I know not; however it was not unusual for kings to give a name to their favourite horse, as Alexander the great did to his called Bucephalus and even for all kings of Persia, as Darius Hystaspis F2:

as thou hast said, and do even so to Mordecai the Jew, that sitteth at
the king's gate;
the person he meant this honour for he describes by name, by nation, and by office, that there might be no mistake:

let nothing fail of all that thou hast spoken;
the king objected not to anything that had been proposed, and insisted on it that every thing be done punctually by Haman as he had advised, and from which he could not with honour recede; though nothing could be more mortifying to him to do, to a man he came to court to get a grant to hang on a gallows he had prepared.


FOOTNOTES:

F2 Herodot. Thalia, sive, l. 3. c. 88.

Esther 6:10 In-Context

8 Zal men het koninklijke kleed brengen, dat de koning pleegt aan te trekken, en het paard, waarop de koning pleegt te rijden; en dat de koninklijke kroon op zijn hoofd gezet worde.
9 En men zal dat kleed en dat paard geven in de hand van een uit de vorsten des konings, van de grootste heren, en men zal het dien man aantrekken, tot wiens eer de koning een welbehagen heeft; en men zal hem op dat paard doen rijden door de straten der stad, en men zal voor hem roepen: Alzo zal men dien man doen, tot wiens eer de koning een welbehagen heeft!
10 Toen zeide de koning tot Haman: Haast u, neem dat kleed, en dat paard, gelijk als gij gesproken hebt, en doe alzo aan Mordechai, den Jood, dien aan de poort des konings zit; en laat niet een woord vallen van alles, wat gij gesproken hebt.
11 En Haman nam dat kleed en dat paard, en trok het kleed Mordechai aan, en deed hem rijden door de straten der stad, en hij riep voor hem: Alzo zal men dien man doen, tot wiens eer de koning een welbehagen heeft!
12 Daarna keerde Mordechai wederom tot de poort des konings; maar Haman werd voortgedreven naar zijn huis, treurig en met bedekten hoofde.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.