Exodus 6:11

11 Doch Mozes sprak voor den HEERE, zeggende: Zie, de kinderen Israels hebben naar mij niet gehoord; hoe zou mij dan Farao horen? daartoe ben ik onbesneden van lippen.

Exodus 6:11 Meaning and Commentary

Exodus 6:11

Go in
Into Pharaoh's palace, and into his presence, to whom access seems not to be very difficult; and perhaps access to princes was not attended with so much ceremony then as it now is:

speak unto Pharaoh king of Egypt;
though a king, and a king of so large a country as Egypt, yet do not be afraid to speak to him; speak to him plainly and boldly, not in a supplicatory, but in an authoritative way, in the name of the King of kings:

that he let the children of Israel go out of his land;
this demand had been made before, but was rejected with an haughty air, and now it is repeated, before the Lord proceeds to punish him for his disobedience, that his judgments upon him might appear more manifestly to be just and right.

Exodus 6:11 In-Context

9 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
10 Ga heen, spreek tot Farao, den koning van Egypte, dat hij de kinderen Israels uit zijn land trekken late.
11 Doch Mozes sprak voor den HEERE, zeggende: Zie, de kinderen Israels hebben naar mij niet gehoord; hoe zou mij dan Farao horen? daartoe ben ik onbesneden van lippen.
12 Evenwel sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, en gaf hun bevel aan de kinderen Israels, en aan Farao, den koning van Egypte, om de kinderen Israels uit Egypteland te leiden.
13 Dit zijn de hoofden van ieder huis hunner vaderen: de zonen van Ruben, de eerstgeborene van Israel, zijn Hanoch en Pallu, Hezron en Charmi; dit zijn de huisgezinnen van Ruben.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.