Ezechiël 16:47

47 Doch gij hebt in haar wegen niet gewandeld, noch naar haar gruwelen gedaan; het was wat gerings, een verdriet; maar gij hebt het meer verdorven dan zij, in al uw wegen.

Ezechiël 16:47 Meaning and Commentary

Ezekiel 16:47

Yet hast thou not walked after their ways
But in ways more evil; were not content to keep pace with them, and do as they did; but outwent them, outstripped them in wickedness: nor done after their abominations;
but committed greater abominations than they did; sins of a more heinous nature, and attended with more aggravated circumstances; having more power and wealth, more Wisdom and understanding; the means of grace, the word and ordinances of God: but, as [if that were] a very little [thing];
to commit the sins that Samaria and Sodom did: or, "it was loathing [to thee] as a little thing" F1; they despised and loathed their sins as too mean and little, and not flagitious and enormous, or bold and daring enough to be committed; and looked upon them, with contempt, as sneaking sinners, that had no soul nor spirit in them, or taste for sinful pleasures, in comparison of them: or the sense is, it would have been a little thing, comparatively speaking, had they only walked after the ways and abominations of Samaria and Sodom, and stopped there; but they had greatly exceeded them; and so the Targum,

``if thou hadst walked in their ways, and done according to their abominations, thy sin had been small.''
Kimchi interprets it of a small time that the Jews continued in the ways and worship of God, after the captivity of the ten tribes, which were carried away in the sixth year of Hezekiah; so that there were but three and twenty years left of his reign, when his son Manasseh succeeded him, and was more wicked than all before him; and these three and twenty years are the little time here spoken of and within a very little time, and thou wast corrupted more than they in all their ways;
this explains what is meant by not walking after their ways and abominations; they were greater sinners than they; more corrupt in their principles and practices; more hardened in them, and more difficult to be reclaimed from them; see ( Matthew 11:23 Matthew 11:24 ) .
FOOTNOTES:

F1 (jq jemk) "tanquam parvum, fastidio fuit hoc", Junius & Tremellius, Piscator, Polanus; "velut parum fastidi", Starckius.

Ezechiël 16:47 In-Context

45 Gij zijt de dochter uwer moeder, die de walg had van haar man en van haar kinderen; en gij zijt de zuster uwer zusteren, die de walg gehad hebben van haar mannen en van haar kinderen; uw moeder was een Hethietische, en uw vader een Amoriet.
46 Uw grote zuster nu is Samaria, zij en haar dochteren, dewelke woont aan uw linkerhand; maar uw zuster, die kleiner is dan gij, die tegen uw rechterhand woont, is Sodom en haar dochteren.
47 Doch gij hebt in haar wegen niet gewandeld, noch naar haar gruwelen gedaan; het was wat gerings, een verdriet; maar gij hebt het meer verdorven dan zij, in al uw wegen.
48 Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, indien Sodom, uw zuster, zij met haar dochteren, gedaan heeft, gelijk gij gedaan hebt en uw dochteren!
49 Ziet, dit was de ongerechtigheid uwer zuster Sodom; hoogmoed, zatheid van brood en stille gerustheid had zij en haar dochteren; maar zij sterkte de hand des armen en nooddruftigen niet.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.