Ezechiël 18:8

8 Niet geeft op woeker, noch overwinst neemt, zijn hand van onrecht afkeert, waarachtig recht tussen den een en den anderen oefent;

Ezechiël 18:8 Meaning and Commentary

Ezekiel 18:8

He [that] hath not given forth upon usury
Money, victuals, or any other thing, which was forbidden the Jews to take of their brethren, though they might of strangers, ( Deuteronomy 23:19 Deuteronomy 23:20 ) ; neither hath taken any increase:
or interest; or rather something over and above the interest money or use, as a gratuity for lending it upon the said interest: [that] hath withdrawn his hand from iniquity;
not only that now mentioned, but all others; who, having inadvertently engaged in that which is sinful, as soon as it appears to him to be so, gets out of it, and abstains from it as soon as possible: hath executed true judgment between man and man;
whether in office as a judge, who sits on the bench for that purpose; or as an arbitrator chosen to decide matters in controversy between one man and another, and that does everything just and right between man and man.

Ezechiël 18:8 In-Context

6 Niet eet op de bergen, en zijn ogen niet opheft tot de drekgoden van het huis Israels; noch de huisvrouw zijns naasten verontreinigt, noch tot de afgezonderde vrouw nadert;
7 En niemand verdrukt, den schuldenaar zijn pand wedergeeft, geen roof rooft, den hongerige zijn brood geeft, en den naakte met kleding bedekt;
8 Niet geeft op woeker, noch overwinst neemt, zijn hand van onrecht afkeert, waarachtig recht tussen den een en den anderen oefent;
9 In Mijn inzettingen wandelt, en Mijn rechten onderhoudt, om trouwelijk te handelen; die rechtvaardige zal gewisselijk leven, spreekt de Heere HEERE.
10 Heeft hij nu een zoon gewonnen, die een inbreker is, die bloed vergiet, die zijn broeder doet een van deze dingen;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.