Ezechiël 26:19

19 Want alzo zegt de Heere HEERE: Als Ik u zal stellen tot een verwoeste stad, gelijk de steden, die niet bewoond worden; als Ik een afgrond over u zal doen opkomen, en de grote wateren u zullen overdekken,

Ezechiël 26:19 Meaning and Commentary

Ezekiel 26:19

For thus saith the Lord God
Both to the terror of Tyre, and for the comfort of his people: when I shall make thee a desolate city, like the cities that are not
inhabited;
whose trade is ruined, whose inhabitants are destroyed, and whose walls are broken down, and become a mere waste and desert; where no person or anything of value are to be seen: when I shall bring up the deep upon thee, and the great waters shall
cover thee:
the waters of the sea shall rush in and overflow the city, the walls of it being broken down; just as the old world, and the cities of it, were overflowed with the deluge, to which the allusion may be; whether this was literally accomplished on Tyre is not certain; perhaps it is to be taken in a figurative sense, and to be understood of the large army of the Chaldeans that should come up against it, and overpower it. So the Targum,

``when I shall bring up against them an army of people, who are many as the waters of the deep, and many people shall cover thee; see ( Revelation 17:15 Revelation 17:16 ) .''

Ezechiël 26:19 In-Context

17 En zij zullen een klaaglied over u opheffen, en tot u zeggen: Hoe zijt gij uit de zeeen vergaan, gij welbewoonde, gij beroemde stad, die sterk geweest is ter zee, zij en haar inwoners; die hunlieder schrik gaven aan allen, die in haar woonden!
18 Nu zullen de eilanden sidderen ten dage uws vals; ja, de eilanden, die in de zee zijn, zullen beroerd worden vanwege uw uitgang.
19 Want alzo zegt de Heere HEERE: Als Ik u zal stellen tot een verwoeste stad, gelijk de steden, die niet bewoond worden; als Ik een afgrond over u zal doen opkomen, en de grote wateren u zullen overdekken,
20 Dan zal Ik u doen nederdalen met degenen die in den kuil nederdalen tot het oude volk, en zal u doen nederliggen in de onderste plaatsen der aarde, in de woeste plaatsen, die van ouds geweest zijn, met degenen, die in den kuil nederdalen, opdat gij niet bewoond wordt; en Ik zal het sieraad herstellen in het land der levenden.
21 Maar u zal Ik tot een groten schrik stellen, en gij zult er niet meer zijn; als gij gezocht wordt, zo zult gij niet meer gevonden worden in eeuwigheid, spreekt de Heere HEERE.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.