Ezechiël 30:20

20 Ook gebeurde het in het elfde jaar, in de eerste maand, op den zevenden der maand, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende:

Ezechiël 30:20 Meaning and Commentary

Ezekiel 30:20

And it came to pass in the eleventh year
Of Zedekiah's reign, and Jehoiachin's captivity; some little time after the prophecy in ( Ezekiel 19:1 ) , here the prophecies come into their order again, being interrupted by those of a much later date, at the end of the preceding chapter, and the former part of this: in the first month, in the seventh day of the month;
the month Nisan, which answers to part of March, and part of April; the seventh day must be about the twenty ninth of March; but, according to Bishop Usher F13, it was on the twenty sixth of April, on the third day of the week (Tuesday), in 3416 A.M. or before Christ 588: this was given out three months and two days before Jerusalem was taken: that the word of the Lord came unto me, saying;
as follows:


FOOTNOTES:

F13 Annales Vet. Test. A. M. 3416.

Ezechiël 30:20 In-Context

18 En te Tachpanhes zal de dag verduisterd worden, als Ik het juk van Egypte aldaar zal verbreken, en de hovaardij harer sterkte in haar zal ophouden; haar zal een wolk bedekken, en haar dochters zullen gaan in de gevangenis.
19 Alzo zal Ik gerichten oefenen in Egypte; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.
20 Ook gebeurde het in het elfde jaar, in de eerste maand, op den zevenden der maand, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende:
21 Mensenkind! Ik heb den arm van Farao, den koning van Egypte, verbroken; en ziet, hij zal niet verbonden worden, met pleisters op te leggen, met een windeldoek aan te doen, om dien te verbinden, om dien te sterken, dat hij het zwaard houde.
22 Daarom zegt de Heere HEERE alzo: Ziet, Ik wil aan Farao, den koning van Egypte, en zal zijn armen verbreken, beide den sterken en den verbrokenen; en Ik zal het zwaard uit zijn hand doen vallen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.