Ezechiël 32:19

19 Boven wien zijt gij liefelijk! Daal neder, en leg u bij de onbesnedenen.

Ezechiël 32:19 Meaning and Commentary

Ezekiel 32:19

Whom dost thou pass in beauty?
&c.] This question the prophet is bid to put to Egypt; what nation is there, or has been, that thou excellest in wisdom, in riches, or in strength, in the multitude of subjects, or extent of dominions, that thou thinkest thyself secure from destruction? look over other kingdoms and states mightier than thou, or at least equal to thee, and see how they are brought to ruin, and expect that this will quickly be thy case: go down, and be thou laid with the uncircumcised;
go down to the grave, and take thy place, and lie there among the wicked and most profligate of mankind, and such as might be most despised by the Egyptians, since they used circumcision. The Targum is,

``go down and sleep with sinners.''

Ezechiël 32:19 In-Context

17 Voorts gebeurde het in het twaalfde jaar, op den vijftienden der maand, dat het woord des HEEREN tot mij geschiedde, zeggende:

18 Mensenkind! weeklaag over de menigte van Egypte, en doe ze nederdalen, (haar en de dochteren der prachtige heidenen) in de onderste plaatsen der aarde, bij degenen, die in den kuil zijn nedergedaald.

19 Boven wien zijt gij liefelijk! Daal neder, en leg u bij de onbesnedenen.

20 In het midden der verslagenen van het zwaard zullen zij vallen; zij is aan het zwaard overgegeven; trek haar henen met al haar menigte.

21 De machtigste der helden zullen hem, met zijn helpers, toespreken, uit het midden der hel; zij zijn nedergedaald, de onbesnedenen liggen er, verslagen van het zwaard;