Ezechiël 34:17

17 Want gij, o Mijn schapen! de Heere HEERE zegt alzo: Ziet, Ik zal richten tussen klein vee en klein vee, tussen de rammen en de bokken.

Ezechiël 34:17 Meaning and Commentary

Ezekiel 34:17

And as for you, O my flock, thus saith the Lord God
Having done with the shepherds, and the complaint against them, the Lord proceeds to take notice of the flock, or the people themselves, and the evils that were among them; for in the Lord's own flock, in the nation and church of Israel, as now in the visible congregated churches of Christ, there were two sorts of persons, some good, others bad; some that behaved well, and others ill; some were sheep, and others goats: behold, I judge between cattle and cattle, between the rams and the
he goats:
between the smaller and weaker cattle, the sheep and the lambs; and the larger and stronger cattle, the rams and he goats; by which latter may he meant persons of superior power and authority, of greater wealth and riches, and of more wisdom and knowledge, at least in their own conceits; and who were oppressive and injurious to the poor and common people, and less knowing, at least as they thought; who may be intended by the former: now, the Lord, as he observed a difference between them, he would make this manifest, and take the part of the one against the other; even the part of the weaker against the stronger. The Targum is,

``behold, judge between man and man, sinners and the ungodly.''

Ezechiël 34:17 In-Context

15 Ik zal Mijn schapen weiden, en Ik zal ze legeren, spreekt de Heere HEERE.
16 Het verlorene zal Ik zoeken, en het weggedrevene zal Ik wederbrengen, en het gebrokene zal Ik verbinden, en het kranke zal Ik sterken; maar het vette en het sterke zal Ik verdelgen, Ik zal ze weiden met oordeel.
17 Want gij, o Mijn schapen! de Heere HEERE zegt alzo: Ziet, Ik zal richten tussen klein vee en klein vee, tussen de rammen en de bokken.
18 Is het u te weinig, dat gij de goede weide afweidt? Zult gij nog het overige uwer weide met uw voeten vertreden? En zult gij de bezonkene wateren drinken, en de overgelatene met uw voeten vermodderen?
19 Mijn schapen dan, zullen zij afweiden, wat met uw voeten vertreden is, en drinken, wat met uw voeten vermodderd is?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.