Ezra 2:61

61 En van de kinderen der priesteren, de kinderen van Habaja, de kinderen van Koz, de kinderen van Barzillai, die van de dochteren van Barzillai, den Gileadiet, een vrouw genomen had, en naar hun naam genoemd was.

Ezra 2:61 Meaning and Commentary

Ezra 2:61

And of the children of the priests
Who could not make out their pedigree, for those that could are mentioned before:

the children of Habaiah, the children of Koz, the children of
Barzillai;
how the latter came by this name follows:

which took a wife of the daughters of Barzillai the Gileadite, and was
called after their name;
this man married a woman that descended from the famous Barzillai the Gileadite, in the times of David; and the priesthood being in disuse, and mean and despicable, in Babylon, he chose to take the name of his wife's family, and pass for a descendant from that, and perhaps destroyed, or at least neglected, to take care of the genealogy of his own family.

Ezra 2:61 In-Context

59 Dezen togen ook op van Tel-melah, Tel-harsa, Cherub, Addan en Immer; doch zij konden hunner vaderen huis en hun zaad niet bewijzen, of zij uit Israel waren.
60 De kinderen van Delaja, de kinderen van Tobia, de kinderen van Nekoda, zeshonderd twee en vijftig.
61 En van de kinderen der priesteren, de kinderen van Habaja, de kinderen van Koz, de kinderen van Barzillai, die van de dochteren van Barzillai, den Gileadiet, een vrouw genomen had, en naar hun naam genoemd was.
62 Dezen zochten hun register, onder degenen, die in het geslachtsregister gesteld waren, maar zij werden niet gevonden; daarom werden zij als onreinen van het priesterdom geweerd.
63 En Hattirsatha zeide tot hen, dat zij van de heiligste dingen niet zouden eten, totdat er een priester stond met urim en met thummim.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.