Ezra 9:2

2 Want zij hebben van hun dochteren genomen voor zichzelven en voor hun zonen, zodat zich vermengd hebben het heilig zaad met de volken dezer landen; ja, de hand der vorsten en overheden is de eerste geweest in deze overtreding.

Ezra 9:2 Meaning and Commentary

Ezra 9:2

For they have taken of their daughters for themselves, and for
their sorts
Some that were widowers not only took wives to themselves of the above nations, either when they were of Babylon, where many of these nations also were, or rather since their return; but they took for their sons also; yea, some that had wives took Heathenish ones to them, see ( Malachi 2:13-15 ) ,

so that the holy seed;
such as the Lord had separated from other nations, chosen them to be an holy people above all others, and devoted them to his service and worship:

have mingled themselves with the people of those lands;
before mentioned, by marrying with them:

yea, the hand of the princes and rulers hath been chief in this
trespass;
they were the first that went into it, were ringleaders of it, who should by their authority and example have restrained others; or they were

in this first trespass
F9; which was the first gross and capital one the people fell into after their return from the captivity.


FOOTNOTES:

F9 (hnavr hzh lemb) "in praevaricatione ista prima", Pagninus, Montanus.

Ezra 9:2 In-Context

1 Als nu deze dingen voleind waren, traden de vorsten tot mij toe, zeggende: Het volk Israels, en de priesters, en de Levieten, zijn niet afgezonderd van de volken dezer landen, naar hun gruwelen, namelijk van de Kanaanieten, de Hethieten, de Ferezieten, de Jebusieten, de Ammonieten, de Moabieten, de Egyptenaren en Amorieten.
2 Want zij hebben van hun dochteren genomen voor zichzelven en voor hun zonen, zodat zich vermengd hebben het heilig zaad met de volken dezer landen; ja, de hand der vorsten en overheden is de eerste geweest in deze overtreding.
3 Als ik nu deze zaak hoorde, scheurde ik mijn kleed en mijn mantel; en ik trok van het haar mijns hoofds en mijns baards uit, en zat verbaasd neder.
4 Toen verzamelden zich tot mij allen, die voor de woorden van den God Israels beefden, om de overtreding der weggevoerden; doch ik bleef verbaasd zitten tot aan het avondoffer.
5 En omtrent het avondoffer stond ik op uit mijn bedruktheid, als ik nu mijn kleed en mijn mantel gescheurd had; en ik boog mij op mijn knieen, en breidde mijn handen uit tot den HEERE, mijn God.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.