Galaten 2:13

13 En ook de andere Joden veinsden met hem; alzo dat ook Barnabas mede afgetrokken werd door hun veinzing.

Galaten 2:13 Meaning and Commentary

Galatians 2:13

And the other Jews dissembled likewise with him
Not the men that came from James, for they never acted otherwise, and therefore could not be said to dissemble; but the Jews that were members of this church at Antioch from the beginning; or who came along with Paul and Barnabas, and stayed with them there; see ( Acts 15:35 ) and who before had ate with the Gentiles, as Peter; but being under the same fear he was, and influenced by his example, concealed their true sentiments, and acted the very reverse of them, and of their former conduct:

insomuch that Barnabas also was carried away with their
dissimulation;
so good a man as he was, full of faith, and of the Holy Ghost; who had been a companion of the Apostle Paul's in his travels among the Gentiles, had greatly assisted him in preaching the Gospel to them, was a messenger with him at the council in Jerusalem, heard the debates of that assembly, and the issue of them, returned with him to Antioch, and was one with him both in principle and practice; and yet so forcible was the example of Peter, and the other Jews, that, as with a mighty torrent, he was carried away with it, and not able to withstand it; such is the force of example in men who are had in great veneration and esteem: wherefore it becomes all persons, particularly magistrates, masters of families, and ministers of the Gospel, to be careful what examples they set, since men both of grace and sense are much influenced by them.

Galaten 2:13 In-Context

11 En toen Petrus te Antiochie gekomen was, wederstond ik hem in het aangezicht, omdat hij te bestraffen was.

12 Want eer sommigen van Jakobus gekomen waren, at hij mede met de heidenen; maar toen zij gekomen waren, onttrok hij zich en scheidde zichzelven af, vrezende degenen, die uit de besnijdenis waren.

13 En ook de andere Joden veinsden met hem; alzo dat ook Barnabas mede afgetrokken werd door hun veinzing.

14 Maar als ik zag, dat zij niet recht wandelden naar de waarheid van het Evangelie, zeide ik tot Petrus in aller tegenwoordigheid: Indien gij, die een Jood zijt, naar heidense wijze leeft, en niet naar Joodse wijze, waarom noodzaakt gij de heidenen naar de Joodse wijze te leven?

15 Wij zijn van nature Joden, en niet zondaars uit de heidenen;