Genesis 30:25

25 En het geschiedde, Als Rachel Jozef gebaard had, dat Jakob tot Laban zeide: Laat mij vertrekken, dat ik ga tot mijn plaats, en naar mijn land.

Genesis 30:25 Meaning and Commentary

Genesis 30:25

And it came to pass, when Rachel had borne Joseph
At which time his fourteen years of servitude were ended; for Jacob was in Laban's house twenty years, fourteen were spent in serving for his wives, and the other six for his cattle, which begun from this time, as the context clearly shows; see ( Genesis 31:41 ) ; so that, as the Jewish writers ^F12 truly observe, in seven years' time Jacob had twelve children born to him, eleven sons and one daughter; for he had served seven years before he had either of his wives: they also pretend that a twin was born with each, except with Joseph, but for that there is no foundation: that Jacob said unto Laban, send me away;
give me leave to depart thy house: he had a right to demand his liberty, and to insist upon it, since the time of his servitude was up; but he chose to have leave, and part in a friendly manner: that I may go unto mine own place, and to my own country;
to Beersheba, where his father and mother lived, and whom, no doubt, he longed to see; and to the land of Canaan, in which that place was, which was his native country and was given him by promise, and was to be the inheritance of his seed.

---

FOOTNOTES:

F12 Pirke Eliezer, c. 36. Tzemach David, par. 1. fol. 6. 2.

Genesis 30:25 In-Context

23 En zij werd bevrucht, en baarde een zoon; en zij zeide: God heeft mijn smaadheid weggenomen!

24 En zij noemde zijn naam Jozef, zeggende: De HEERE voege mij een anderen zoon daartoe.

25 En het geschiedde, Als Rachel Jozef gebaard had, dat Jakob tot Laban zeide: Laat mij vertrekken, dat ik ga tot mijn plaats, en naar mijn land.

26 Geef mijn vrouwen, en mijn kinderen, om welke ik u gediend heb, dat ik vertrek; want gij weet mijn dienst, die ik u gediend heb.

27 Toen zeide Laban tot hem: Zo ik nu genade gevonden heb in uw ogen; ik heb waargenomen, dat de HEERE mij om uwentwil gezegend heeft.