Genesis 30:26

26 Geef mijn vrouwen, en mijn kinderen, om welke ik u gediend heb, dat ik vertrek; want gij weet mijn dienst, die ik u gediend heb.

Genesis 30:26 Meaning and Commentary

Genesis 30:26

Give [me] my wives
His two wives, Leah and Rachel, and the two maids, Bilhah and Zilpah, which he had given him for wives also; he desires leave not to have them, but to take them away with him: and my children;
his twelve children; he did not desire his father-in- law to take any of them, and keep them for him, but was desirous of having them with him: no doubt, for the sake of their education, though he had nothing of his own wherewith to support them; not doubting that God would make good his promise in giving him food and raiment, and returning him to his country; and which his faith applied to his family as well as to himself: for whom I have served thee;
not for his children, but for his wives, his two wives; and let me go;
free from thy service, and to my own country; for thou knowest my service which I have done thee:
how much and great it is, and with what diligence and faithfulness it has been performed, and that the time of it fixed and agreed upon was at an end.

Genesis 30:26 In-Context

24 En zij noemde zijn naam Jozef, zeggende: De HEERE voege mij een anderen zoon daartoe.

25 En het geschiedde, Als Rachel Jozef gebaard had, dat Jakob tot Laban zeide: Laat mij vertrekken, dat ik ga tot mijn plaats, en naar mijn land.

26 Geef mijn vrouwen, en mijn kinderen, om welke ik u gediend heb, dat ik vertrek; want gij weet mijn dienst, die ik u gediend heb.

27 Toen zeide Laban tot hem: Zo ik nu genade gevonden heb in uw ogen; ik heb waargenomen, dat de HEERE mij om uwentwil gezegend heeft.

28 Hij zeide dan: Noem mij uitdrukkelijk uw loon, dat ik geven zal.